ZugSpitze - 4 VWO - Fertigkeiten - Gespräche führen - Vokabelliste 2

Woorden in deze lijst (50)

Origineel

geen idee hebben: keine Ahnung haben
alsof: als ob
benadrukken: betonen
de discussie: die Diskussion/die Diskussionen
discussiëren: diskutieren
nauw: eng
mijns inziens: meines Erachtens
de expert: der Experte/die Expertin
mevrouw/meneer Jansen: Frau/Herr Jansen
dat wil zeggen (d.w.z.): das heißt (d.h.)
ja en nee: jein
wat mij betreft: meinetwegen/von mir aus
Ik ben van mening dat ...: Ich bin der Meinung, dass ...
volgens mij: meiner Meinung nach
de politicus: der Politiker/die Politikerin
het principe: das Prinzip/die Prinzipien
principieel: prinzipiell
de voors en tegens afwegen: das Pro und Kontra abwägen - abgewogen
gelijk hebben: recht haben
zo snel mogelijk: so schnell wie möglich
zowel ... als ook: sowohl ... als auch
de stelling: die These
enzovoort (enz.): und so weiter (usw.)
over een kwartier: in einer Viertelstunde
volkomen: vollkommen
waarschijnlijk: wahrscheinlich
toegeven: zugeben - gibt zu - zugegeben
luisteren: zuhören
bevestigen: bestätigen
de bevestiging: die Bestätigung
het dilemma: das Dilemma/die Dilemmas
het morele dilemma: das moralische Dilemma
het gesprek: das Gespräch/die Gespräche
deelnemen aan een gesprek: an einem Gespräch teilnehmen
de gespreksleider: der Gesprächsleiter
wijzen op: hinweisen auf - weist auf ... hin - auf ... hingewiesen
Ik wil erop wijzen dat...: Ich möchte darauf hinweisen, dass ...
zich vergissen: sich irren
Je hebt je vergist.: Du hast dich geirrt.
de zaak: die Sache
in deze zaak: in dieser Sache
zakelijk: sachlich
de deskundige: der Sachverständige
aan een deskundige vragen: einen Sachverständigen fragen
concluderen uit: schließen aus - schließt aus - aus ... geschlossen
de conclusie: die Schlussfolgerung/das Fazit
ontkennen: verneinen
een vraag ontkennend/bevestigend beantwoorden: eine Frage verneinen/bejahen
de krant: die Zeitung
in een online krant gelezen: in einer Onlinezeitung gelesen