2 begrippen | bevolking in beweging

Woorden in deze lijst (33)

Origineel

bbp per inwoner: De totale geldwaarde van alle in een land geproduceerde goederen en diensten (per jaar) per hoofd van de bevolking.
bevolkingsparticipatie: Actieve deelname van zo veel mogelijk inwoners aan de politieke besluitvorming.
cashcrop: Gewas dat verbouwd wordt met een winstoogmerk en dat wordt verhandeld en niet voor eigen gebruik.
clientelisme: Informele machtsstructuur die berust op het verlenen van gunsten in ruil voor loyaliteit.
culturele diversiteit: Het naast elkaar bestaan van meerdere culturen en cultuurelementen in de samenleving.
deagrarisering: Proces waarbij het belang van de landbouw in de werkgelegenheid afneemt en als bijdragende sector verdwijnt.
democratisering: Het vergroten van inspraak en medezeggenschap voor meer mensen in het bestuur van de overheid.
demografische druk: De verhouding tussen de niet-productieve leeftijdsgroepen.
demografische transit: De overgang van een niveau van hoge geboortes en sterftecijfers naar een laag niveau van geboorten- en sterftecijfers.
dictatuur: Regeringsvorm waarbij de absolute macht doorgaat bij één persoon of bij een kleine groep mensen berust.
duale economie: Economie met een modern, ontwikkeld deel en een traditioneel, achtergebleven deel.
elite: Kleine maatschappelijke groep met buitengewone bevoegdheden, waardoor zij op een of meer (politieke, militaire, economische en culturele) gebieden de hoogste positie innemen.
etniciteit: Een geheel van sociaal-culturele kenmerken waarvan mensen in een bepaalde groep vinden dat die bij hen hoort en hen onderling verbindt.
etnisch conflict: De (al dan niet gewapende) strijd tussen bevolkingsgroepen van verschillende etnische aard.
ethnische diversiteit: Het naast elkaar bestaan van verschillende etniciteiten in een land.
foodcrop: Gewas dat is bedoeld voor menselijke consumptie. Heeft ook voedselgewassen.
formeel machtsstructuur: Verdeling van bevoegdheden waarbij duidelijk besloten is hoe de verhoudingen tussen de deelnemers bepaald zijn geregeld.
gezinsplanning: Het bestuurlijk regelen van het aantal kinderen dat een gezin krijgt.
Gini-index: Maat om de ongelijke verdeling van een maatschappelijk verschijnsel aan te geven.
good governance: Goed bestuur met als (voornaamste) uitgangspunten openheid, verantwoordelijkheid, rechtvaardigheid, bevolkingsparticipatie en overeenstemming.
grondbezitverhouding: De eigendomsverhouding van grond op het platteland.
importsubstitutie: Het door landen zelf gaan produceren van goederen die voorheen werden geïmporteerd.
industrializatie: Proces waarbij het belang van de industrie in de werkgelegenheid en als bijdrage aan het bbp toeneemt.
latifundium: Zeer groot agrarisch bedrijf dat in de regel zeer extensief gebouwd wordt. Meervoud: latifundia.
latino: Iemand die is geboren of leeft in Zuid- of Midden-Amerika en de Spaanse of Portugese spreekt.
Lorenzcurve: Grafische weergave van de ongelijke verdeling van een maatschappelijk verschijnsel.
mestizering: Vermenging van de Spaanse en inheemse bevolking in Zuid-Amerika.
neoliberalism: Economische denkrichting die (op vernieuwde) vrijemarkteconomie en productie voor de wereldmarkt.
oligarchie: Vorm van overheersing waarbij de macht in handen is van een kleine groep mensen van de bevoorrechte klasse.
populisme: Politieke stroming die de nadruk legt op een sterke en directe band tussen de leider en de grote massa van het volk en die uitgaat van de tegenstellingen tussen enerzijds de heersende klasse en de gevestigde orde en anderzijds het volk.
religieus conflict: De (al dan niet gewapende) strijd tussen bevolkingsgroepen met verschillende godsdiensten.
sociale polarisatie: Toename van tegenstellingen tussen maatschappelijke groepen.
tertiariserings: Proces waarbij het belang van de diensten in de werkgelegenheid en als bijdrage aan het bbp toeneemt.