Duits Kapitel 1 woorden met meervoud/verleden tijd

14keer geoefend
Woorden in deze lijst (50)
Origineel
- het bezoek
- der Besuch
- de bezoeken
- die Besuche
- het familielid
- der Verwandte
- de familieleden
- die Verwandten
- de kus
- der Kuss
- de kussen
- die Küsse
- de afspraak
- die Verabredung
- de afspraken
- die Verabredungen
- het bericht
- die Nachricht
- de berichten
- die Nachrichten
- de relatie
- die Beziehung
- de relaties
- die Beziehungen
- het gesprek
- das Gespräch
- de gesprekken
- die Gespräche
- de interesse
- das Interesse
- de interesses
- die Interessen
- krijgen
- bekommen
- gekregen
- bekommen
- kunnen opschieten met
- sich verstehen mit
- kon goed opschieten met
- sich verstanden mit
- ontmoeten (t.t)
- sich treffen
- ontmoetten (v.t)
- sich getroffen
- spijten
- leidtun
- gespeten
- leidgetan
- het compromis
- der Kompromiss
- de compromissen
- die Kompromisse
- het standpunt
- der Standpunkt
- de standpunten
- die Standpunkte
- de vent, kerel
- der Typ
- de venten, kerels
- die Typen
- de volwassene
- der Erwachsene
- de volwassenen
- die Erwachsenen
- de oplossing
- die Lösung
- de oplossingen
- die Lösungen
- aanbieden
- anbieten
- aangeboden
- angeboten
- adviseren
- raten
- geadviseerd
- geraten
- langskomen bij
- vorbeikommen bei
- langsgekomen bij
- vorbeigekommen bei
- met elkaar spreken over
- sich unterhalten über
- met elkaar gesproken over
- sich unterhalten über
- noemen
- nennen
- genoemd
- genannt
- ruzie maken
- sich streiten
- ruzie gemaakt
- sich gestritten
- kort
- kurz
- korter
- kürzer
- lang
- lang
- langer
- länger