4 HERHALING Wereld
Woorden in deze lijst (83)
Origineel
- absolute afstand
- De afstand uitgedrukt in kilometers.
- absolute ligging
- De unieke ligging van een plaats vastgelegd in het graadnet.
- afstandverval
- Het verschijnsel dat de interactie tussen gebieden afneemt naarmate de afstand toeneemt.
- amerikanisering
- De verbreiding van de Amerikaanse (westerse) cultuur over niet-westerse gebieden.
- analfabetisme
- Het niet kunnen lezen en schrijven. Betreft meestal de leeftijdsgroep van vijftien jaar of ouder.
- arbeidsmigratie
- Verhuizen naar een ander gebied of een andere plaats om daar te gaan werken.
- andersglobalisten
- Groep internationale actievoerders die zich verzet tegen de huidige, sterk door de mno’s vormgegeven, globalisering.
- backwash effects
- Negatieve invloed van een gebied (meestal centrum) op de economische ontwikkeling van een ander gebied (meestal de periferie). Door afroming van hulpbronnen, arbeidskrachten (bijvoorbeeld braindrain) en kapitaal stagneert de economische groei in de regio (zie ook spread-effecten).
- bbp/hoofd
- Bruto Binnenlands Product, de toegevoegde waarde van alle goederen en diensten die door binnen- én buitenlandse ondernemingen in een land in één jaar worden geproduceerd gedeeld door het aantal inwoners.
- beroepsbevolking (samenstelling van)
- Dat deel van de bevolking dat tegen betaling een beroep uitoefent plus de werklozen. De beroepsbevolking wordt ingedeeld in primaire, secundaire en tertiaire sector.
- brp/hoofd
- Bruto Regionaal Product, het inkomen per hoofd binnen een regio.
- bevolkingsdichtheid
- Gemiddeld aantal inwoners per km².
- bevolkingsgroei (fase in de demografische transitie)
- De toename van de bevolking in een bepaalde periode. Je maakt een onderscheid tussen natuurlijke groei (geboortecijfer – sterftecijfer) en sociale groei (vestiging – vertrek).
- bevolkingsspreiding
- De manier waarop de bevolking over een gebied is verdeeld.
- blokvorming
- Ontstaan van samenwerkingsverbonden tussen landen vooral op economisch en politiek terrein.
- BRIC(S)
- Acronien van Brazilië, Rusland, India en China, grote landen die sinds 2000 een snelle economische ontwikkeling doormaakten. De S staat voor South Africa (Zuid-Afrika). Dat land heeft een snelle groei doorgemaakt, maar verkeert intussen in grote economische moeilijkheden.
- burgerschap
- De actieve betrokkenheid bij de samenleving waarin je woont.
- centrum – semiperiferie – periferie
- Een indeling van de wereld naar ontwikkelingsgraad.
- culturele globalisering
- Proces waarbij er een grotere verwevenheid ontstaat tussen cultuurgebieden. Vooral het proces van amerikanisering speelt hierbij een rol.
- cultuurgebied
- Gebied waarvan de cultuurkenmerken duidelijk te onderscheiden zijn van andere gebieden.
- dekolonisatie
- Proces waarbij de koloniën zelfstandig worden.
- demografische druk
- Het niet-actieve deel van de bevolking (0 –19 jaar en > 65 jaar) uitgedrukt als percentage van de actieve bevolking (20 – 65 jaar).
- demografisch transitmodel
- Model van de gefaseerde overgang van een hoog geboorte- en sterftecijfer naar een laag geboorte- en sterftecijfer.
- diffusie
- De verspreiding van een ruimtelijk verschijnsel, bijvoorbeeld van een cultuurelement, vanuit een kerngebied.
- europanisering
- De beïnvloeding op economisch en cultureel gebied van de koloniale gebieden vanuit de Europese moederlanden in de 16e eeuw en later.
- economische globalisering
- Het proces waarbij de verwevenheid tussen gebieden op economisch terrein toeneemt, met name door de opkomst van mno’s.
- Economische Productie Zone (EPZ)
- Een bedrijventerrein speciaal ingericht door landen in de (semi)periferie voor westerse mno’s. Dit zijn voor mno’s gunstige vestigingsplaatsen door de lage vestigingskosten, goede bereikbaarheid en belastingvoordelen. De productie is voor de export bestemd. Arme landen proberen op deze manier werk te verschaffen en de industrialisering op gang te krijgen.
- fragmentarische modernisering
- Het binnen eenzelfde gebied of bedrijfstak naast elkaar voorkomen van moderne en traditionele activiteiten.
- geografische mobiliteit
- Stroming van mensen, goederen, informatie en ideeën tussen gebieden.
- geopolitiek
- De invloed van geografische omstandigheden zoals omvang, ligging en beschikbaarheid van hulpbronnen op de buitenlandse en de veiligheidspositie van een staat.
- globalisering (mondialisering)
- Het proces waarbij de verwevenheid tussen gebieden en samenlevingen op aarde toeneemt. Dit proces wordt ook wel mondialisering genoemd.
- global shift
- Een (mogelijke) verschuiving van het economische en politieke zwaartepunt van het ene naar het andere deel van de wereld, bijvoorbeeld van de landen rond de Atlantische Oceaan naar gebieden rond de Stille Oceaan (Pacific Rim).
- global village
- Het idee dat door de globalisering de wereld op een dorp lijkt waarin alles met alles is verbonden en de (relatieve) afstanden krimpen.
- hegemoniale staat
- Een land dat gedurende een bepaalde periode grote delen van de wereld domineert op economisch, militair, financieel en cultureel gebied.
- identiteit
- Centrale waarden van een samenleving waaraan een volk of regio zijn eigenheid ontleent, bijvoorbeeld culturele identiteit.
- imperialisme
- Het proces waarbij landen hun macht in andere delen van de wereld willen uitbreiden door gebieden te veroveren en te controleren.
- informatietechnologie
- Infrastructuur (hardware) en programmatuur (software) voor informatieoverdracht via de elektronische snelweg (datatransport).
- infrastructuur
- Het geheel aan voorzieningen nodig om vervoer van mensen, goederen en informatie mogelijk te maken.
- interactietheorie
- Theorie die ervan uitgaat dat uitwisseling van goederen, mensen of ideeën tussen gebieden alleen tot stand komt wanneer aan drie basisvoorwaarden is voldaan: complementariteit, transporteerbaarheid en geen tussenliggende mogelijkheden.
- internationale arbeidsverdeling (nieuwe)
- De specialisatie van werkgelegenheid in de verschillende delen van de wereld. Door de globalisering verandert deze rolverdeling.
- kapitaalstromen
- Geldstromen die door de globalisering zich in steeds hoger tempo over de wereld verplaatsen, vooral tussen de leden van de triade.
- kindersterfte(cijfer)
- Het aantal kinderen dat voor hun vijfde verjaardag sterft (per jaar per duizend kinderen onder de vijf jaar).
- koopkracht
- De hoeveelheid goederen of diensten die je in een land voor 1 dollar kunt kopen.
- leeftijdsopbouw
- De verdeling van de bevolking over de verschillende leeftijdsklassen of cohorten.
- levensverwachting
- Het aantal jaren dat iemand gemiddeld nog te leven heeft gelet op de huidige sterftekans. De levensverwachting bij geboorte wordt het meest gebruikt.
- lingua franca
- De voertaal in een gebied waar meerdere talen gesproken worden. Op wereldschaal is dat Engels.
- mensenrechten
- Grondrechten waar een individu, een groep mensen of een staat aanspraak op kan maken. Voorbeelden hiervan zijn het recht op vrije meningsuiting, het recht op leven en het recht op soevereiniteit.
- mondialisering
- Het proces waarbij de verwevenheid tussen gebieden en samenlevingen op aarde toeneemt. Dit proces wordt ook wel mondialisering genoemd. Ook wel globalisering.
- multinationale of transnationale onderneming (mno)
- internationaal bedrijf met vestigingen op meerdere plaatsen in de wereld.
- multipolaire wereld
- Een er wereld die op economisch en politiek gebied uit meerdere (regionale) machtscentra bestaat.
- netwerken
- Verbindingen tussen gebieden en landen op economisch, politiek en sociaal-cultureel terrein. Het kan een netwerk zijn tussen twee landen (transnationaal netwerk) of een wereldwijd (mondiaal) netwerk.
- netwerksamenleving
- Een netwerk van verbindingen op tal van terreinen tussen samenlevingen op verschillende schaalniveaus mogelijk gemaakt door de moderne informatietechnologie.
- nieuwe industrielanden
- Landen in de semiperiferie die een snelle industrialisatie doormaken en gedeeltelijk de rol van de centrumlanden overnemen. Denk daarbij aan China, India en Brazilië.
- Pacific Rim
- Gebieden en landen gelegen rond de Grote Oceaan (Pacific).
- politieke globalisering
- Proces waarbij soevereine staten onder invloed van de globalisering steeds meer gaan samenwerken. Politieke blokvorming is het gevolg.
- productieketen
- De route die een product aflegt van idee of grondstof tot dienst of eindproduct.
- regionale identiteit
- Groepen mensen en gebieden koesteren hun identiteit en proberen de regionale kenmerken te behouden en te benadrukken.
- regionale ongelijkheid
- Grote en ongewenste verschillen in ontwikkeling tussen gebieden.
- regionalisme
- Groepen mensen koesteren hun identiteit en proberen de regionale kenmerken te behouden en te benadrukken.
- relatieve afstand
- De afstand uitgedrukt in tijd, geld en moeite die het kost om deze te overbruggen.
- relatieve ligging
- De ligging van een plaats of gebied ten opzichte van andere plaatsen en gebieden.
- samenwerkingsverband
- Een (veelal internationaal) netwerk van samenwerkende bedrijven, instellingen, staten, regio’s of steden.
- sociale ongelijkheid
- Grote en ongewenste verschillen in welvaart en ontwikkelingskansen tussen de verschillende groepen (klassen) van de bevolking.
- spread effects
- De positieve economische invloed van een gebied op een ander gebied, zoals externe investeringen en overdracht van kennis, waardoor de welvaart in het gebied toeneemt (zie ook backwash-effecten).
- suburbanisatie
- Proces waarbij mensen en bedrijven vanuit de stad naar het omringende platteland trekken.
- transnationale onderneming
- internationaal bedrijf met vestigingen op meerdere plaatsen in de wereld. Ook wel mno.
- transnationaal netwerk
- Een netwerk dat twee of meer internationale samenlevingen of culturen verbindt. Wordt vooral gevormd door internationale migrantengemeenschappen/transnationale gemeenschappen.
- transportnetwerk
- Het geheel van transportlijnen met elkaar verbonden door knooppunten.
- transporttechnologie
- Technische voorzieningen die samenhangen met het vervoer van goederen en mensen.
- triadisch netwerk (triade)
- Het geheel van verbanden tussen de drie belangrijkste economische machtsblokken (VS, Japan en EU) in de wereld.
- tijd-ruimtecompressie
- Proces waarbij de relatieve afstanden tussen plaatsen door de moderne transport- en informatietechnologie daalt.
- uitschuiving
- Proces van verplaatsing van bedrijven en functies vanuit een centrum naar buiten. Dit proces kan zich op meerdere schaalniveaus voordoen. Bij uitschuiving van diensten spreekt men ook wel van outsourcing.
- verstedelijking (urbanisatie)
- Proces waarbij mensen vanaf het platteland naar de stad trekken.
- verstedelijkingsgraad
- Het percentage van de bevolking dat in de stad woont.
- verstedelijkingstempo
- De snelheid waarmee de verstedelijkingsgraad per jaar toeneemt.
- VN-ontwikkelingsindex
- Maatstaf samengesteld uit de koopkracht, de alfabetiseringsgraad en de levensverwachting, en gebruikt om de maatschappelijke ontwikkeling (welzijn) vast te stellen.
- vrijemarkteconomie
- Een economisch stelsel waarbij het functioneren van de markt bepaald wordt door het principe van vraag en aanbod en waarbij de rol van de overheid bescheiden is.
- vruchtbaarheid
- Het aantal levendgeborenen per jaar per duizend vrouwen in de vruchtbare leeftijd (van 15 – 45 jaar).
- welzijn
- De kwaliteit van de levensomstandigheden afgemeten aan inkomen, alfabetiseringsgraad en levensverwachting.
- wereldorde
- De manier waarop de wereld op economisch, politiek en sociaal-cultureel terrein is georganiseerd. De wereldorde maakt ook zichtbaar wie in een bepaalde periode de grootste invloed heeft.
- wereldsysteem
- De indeling van de wereld in centrum, semiperiferie en periferie.
- Wereldhandelsorganisatie (WTO)
- Internationale organisatie, in 1995 door de westerse landen opgericht, met als doel de bevordering van de internationale handel, de beslechting van handelsconflicten en de opheffing van handelsbarrières. De WTO heeft liberalisering van de wereldmarkt hoog in het vaandel staan.
- zuid-zuidinvesteringen
- De toenemende kapitaalstromen tussen landen in de (semi)periferie.