ak h6

appelsap

Woorden in deze lijst (49)

Origineel

aanslibbingskust: Kust waarbij de afzetting van materiaal overheerst
biobrandstof: brandstof die gemaakt is uit biomassa
biomassa: Resten van planten zoals plantaardige olie, hout, groente-en tuinafval waarmee energie wordt opgewekt.
bodemdaling: Daling van de bodem door ontwatering of delfstoffenwinning.
broeikaseffect: het vasthouden van de zonnewarmte door de dampkring
dampkring: de lucht om ons heen
delfstof: Grond- en brandstof die je uit de aarde haalt.
duin: een door de wind opgeworpen heuvel van zand
duurzame energiebron: Energiebron die niet vervuilt en nooit opraakt, heet ook hernieuwbare energie
energiebesparing: minder energie gebruiken
energiebron: Iets wat energie oplevert
fossiele brandstof: Brandstof die in miljoenen jaren gevormd is uit resten van afgestorven planten, bomen en dieren (aardgas, aardolie en steenkool).
gemengde rivier: rivier die smeltwater van gletsjers en regenwater afvoert
geothermische energie: Duurzame energie waarbij warmte uit de ondergrond wordt gebruikt.
glaciaal: ijstijd
gletsjer: enorme ijsmassa die langzaam naar beneden schuift
gletsjerrivier: rivier die smeltwater van een gletsjer afvoert
grondwater: water dat in de grond is weggezakt
hernieuwbare energiebron: energiebron die niet vervuilt en nooit opraakt
hydro-elektriciteit: duurzame energie waarbij warmte uit de ondergrond wordt gebruikt
ijstijd: periode waarin de gemiddelde temperatuur op aarde een paar graden daalt en waarin zich op het land uitgestrekte ijsklappen vormen
interglaciaal: warmere periode tussen twee ijstijden in
klimaat: Het gemiddelde weer in een bepaald gebied over dertig of veertig jaar.
klimaataanpassing: Aanpassing aan de klimaatverandering om de gevolgen ervan te verminderen.
klimaatverandering: Verandering in het klimaat (bijvoorbeeld hogere temperatuur).
Koolstofdioxide (CO2): Broeikasgas dat warmte vasthoudt op aarde.
landijs: laag eeuwige sneeuw op het land die tot ijs is samengeperst
nevengeul: Extra geul naast een rivier om bij hoog water meer rivierwater af te kunnen voeren
polder: gebied met een kunstmatige waterstand, omringd door dijken
Regenrivier: rivier die helemaal afhankelijk is van regenwater
relatieve zeespiegelstijging: de combinatie van de absolute zeespiegelstijging en het effect van de bodemdaling
rivier: natuurlijke waterloop die water afvoert uit een gebied
Ruimte voor de rivier: Maatregelen om de veiligheid te verbeteren in het rivierengebied.
stedelijk warmte-eiland: In steden is de temperatuur door de dichtheid van bebouwing hoger dan op het platteland.
stormvloedkering: Dammen in rivieren en zeegaten (inhammen in de zee) die open en dicht kunnen.
stroomgebied: het gebied dat afwatert op de hoofdrivier van een stroomstelsel
uiterwaard: Het gebied tussen de rivier en de winterdijk bij hoogwater onder water loopt
veen: grondsoort die bestaat uit vergane plantenresten
verdamping: de overgang van water (vloeibaar) in waterdamp (gasvormig)
versterkt broeikaseffect: Versterking van het natuurlijke broeikaseffect door de toename van CO2 in de lucht.
waterbalans: het verschil tussen neerslag en verdamping
waterkringloop: De voortdurende verplaatsing van water over de aarde.
weer: De temperatuur, de neerslag en de wind op een bepaalde plaats, op een bepaald moment
windenergie: Duurzame energie die wordt opgewekt met windmolens.
winterdijk: rivierdijk die het water keert bij de hoogste waterstand
zeespiegel: de gemiddelde hoogte van het zeewater
Zeewind: Wind vanaf zee.
zomerdijk: Dijk dicht bij de rivier die het land bij een lage waterstand beschermt
zonne-energie: Duurzame energie die wordt opgewekt met de straling van de zon.