Na klar! - 1 & 2 HAVO/VWO - Fit - Les 6 Wieder gesund - Redemittel
Woorden in deze lijst (18)
Origineel
- Hoe vaak doe je aan sport?
- Wie oft treibst du Sport?
- Ik doe aan hockey.
- Ich spiele Hockey.
- Wat eet je voor je ontbijt?
- Was isst du zum Frühstück?
- Ik eet graag een beschuitje.
- Ich esse gerne einen Zwieback.
- Hoeveel weeg je?
- Wie viel wiegst du?
- Mijn gewicht is 60 kg.
- Mein Gewicht ist 60 kg.
- Hoe lang ben je?
- Wie groß bist du?
- Ik ben 1,78 m lang.
- Ich bin 1,78 m groß.
- Hoe vaak ben je ziek?
- Wie oft bist du krank?
- Ik heb misschien één keer per jaar koorts.
- Ich habe vielleicht einmal im Jahr Fieber.
- Het zou echt te gek zijn als ik zou afvallen.
- Es wäre richtig super, wenn ich abnehmen würde.
- Het maakt niet uit, dat je geen vlees eet.
- Es macht nichts, dass du kein Fleisch isst.
- Ik eet vaak een pizza in het weekend.
- Ich esse am Wochenende oft eine Pizza.
- Hoe laat ga je naar bed?
- Wie spät gehst du ins Bett?
- Twee keer per week ga ik naar het zwembad.
- Zweimal pro Woche gehe ich ins Schwimmbad.
- Ik train twee uur in de week.
- Ich trainiere zwei Stunden in der Woche.
- Ik heb een fiets. Daarmee ga ik naar school.
- Ich habe ein Fahrrad. Damit fahre ich in die Schule.
- Helaas is sport niet mijn ding.
- Leider ist Sport nicht mein Ding.