oefenen SO biologie
3keer geoefend
Woorden in deze lijst (23)
Origineel
- abiotische factoren
- Dingen in de natuur die niet leven, zoals water, zon en temperatuur.
- afvalstoffen afgeven
- Vieze stoffen uit je lichaam weg laten gaan.
- biotische factoren
- Alles wat leeft of dood is en invloed heeft, zoals dieren en planten.
- dood
- Iets dat niet meer leeft.
- gaswisseling
- Ademhalen: zuurstof in, koolstofdioxide eruit.
- groeien
- groter worden
- levend
- Iets dat leeft en dingen doet zoals groeien of bewegen.
- levenloos
- iets wat nooit geleefd heeft
- levenskenmerk
- Een teken dat iets leeft, zoals bewegen of eten.
- omgevingsfactoren
- Dingen in de omgeving die invloed hebben, zoals licht of regen.
- organisme
- een levend wezen
- reageren
- Iets doen als er iets gebeurt, zoals schrikken van een geluid.
- voeden
- Eten of drinken om energie te krijgen.
- voortplanten
- Baby’s of jonge dieren krijgen.
- waarnemen
- Zien, horen, ruiken of voelen met je zintuigen.
- levende wezens
- organismen: planten, dieren, schimmels en bacteriën
- bacterie
- Een piepklein diertje dat uit één cel bestaat.
- eencellig organisme
- Een levend wezen dat uit maar één cel bestaat.
- gist
- voorbeeld van een eencellige schimmel
- kenmerken
- Eigenschappen waaraan je iets herkent.
- meercellig organisme
- Een levend wezen dat uit veel cellen bestaat.
- paddenstoel
- Het zichtbare deel van een schimmel.
- Schimmel
- Een levend wezen, soms klein (zoals gist), soms groot (zoals een paddenstoel).