Na klar! - 1 & 2 HAVO/VWO - Ausgaben - Les 6 Essen und Feiern - Redemittel
Woorden in deze lijst (26)
Origineel
- Ik ontbijt nooit.
- Ich frühstücke nie.
- Ik heb meestal geen trek.
- Ich habe meistens keinen Hunger.
- Soms ontbijt ik met mijn ouders.
- Manchmal frühstücke ich mit meinen Eltern.
- Ik koop een broodje op school.
- Ich kaufe mir ein Brötchen in der Schule.
- Ik eet liever cornflakes of muesli.
- Ich esse lieber Cornflakes oder Müsli.
- In de pauze eet ik een broodje met worst.
- In der Pause esse ich ein Wurstbrötchen.
- De appel smaakt net zo lekker als de peer.
- Der Apfel schmeckt genauso gut wie die Birne.
- Ik neem ook vaak fruit mee naar school.
- Ich nehme auch oft Obst mit in die Schule.
- Die worst smaakt lekker.
- Diese Wurst schmeckt lecker.
- Ik heb altijd dorst.
- Ich habe immer Durst.
- De winkel is gesloten.
- Das Geschäft ist geschlossen.
- Hoe veel kost een kilo appelen?
- Wie viel kostet ein Kilo Äpfel?
- Wil je een kopje thee of een glaasje water?
- Möchtest du eine Tasse Tee oder ein Glas Wasser?
- Ik eet een boterham met salami.
- Ich esse ein Brot mit Salami.
- Pizza en spaghetti zijn even duur.
- Pizza und Spaghetti sind gleich teuer.
- Het feest begint om vijf uur en duurt tot tien uur.
- Die Party beginnt um fünf Uhr und dauert bis zehn Uhr.
- Ik vier het bij mij thuis.
- Ich feiere bei mir zu Hause.
- Ik nodig je uit voor mijn verjaardag uit.
- Ich lade dich zu meinem Geburtstag ein.
- Ik ben op zaterdag jarig.
- Ich habe am Samstag Geburtstag.
- Neem alsjeblieft een fles appelsap en mineraalwater mee.
- Nimm bitte eine Flasche Apfelsaft und Mineralwasser mit.
- Mijn moeder maakt een taart.
- Meine Mutter macht eine Torte.
- Laat weten, of je komt!
- Gib mir Bescheid, ob du kommst!
- We organiseren een verrassingsfeest.
- Wir organisieren eine Überraschungsparty.
- Het feest organiseer ik voor jou.
- Die Party organisiere ich für dich.
- Een liter melk en een pak rijst kosten twee euro.
- Ein Liter Milch und eine Packung Reis kosten zwei Euro.
- De hamburger is niet goedkoop. Hij is duur.
- Der Hamburger ist nicht billig. Er ist teuer.
