Frans - LIBRE SERVICE 4e - 5 HAVO - ÉCRIRE - LEÇON 2

Frans - LIBRE SERVICE 4e - 5 HAVO - ÉCRIRE - LEÇON 2

Woorden in deze lijst (43)

annoncer
aankondigen
la réponse
het antwoord
le fiancé/la fiancée
de verloofde
de la part de
namens
avoir lieu
plaatsvinden
approcher
naderen/dichterbij komen
d'abord
eerst
s'entendre
met elkaar op kunnen schieten
près de
dicht bij
posséder
bezitten
célébrer/fêter
vieren
prévoir
voorzien/plannen
civil
burgerlijk
l'ombre (f)
de schaduw
la nouvelle
het nieuwtje
l'impatience (f)
het ongeduld
se marier
trouwen
se disputer
ruziemaken
le mariage
het huwelijk/bruiloft
en plus
bovendien
l'impatience (f)
het ongeduld
car
want
prêt à
bereid om
la femme
de vrouw
la mairie
het stadhuis
le voyage de noces
de huwelijksreis
le divorce
de scheiding
le mari
de man
se marier avec quelqu'un/épouser quelqu'un
met iemand trouwen
l'alliance (f)
de trouwring
l'époux (m)/l'épouse (f)
de echtgenoot/de echtgenote
l'invité (m)
de gast
le témoin
de getuige
C'est super/formidable de partir en vacances ensemble.
Het is geweldig om samen op vakantie te gaan.
Est-ce que vous vous disputez souvent ?
Maken jullie vaak ruzie?
J'espère que tu pourras venir au mariage.
Ik hoop dat je naar de bruiloft kunt komen.
J'ai aussi beaucoup de choses à faire.
Ik heb het ook erg druk.
Je veux/voudrais fêter/célébrer mon anniversaire avec tous mes amis.
Ik wil mijn verjaardag vieren met al mijn vrienden.
J'accepte volontiers chaque invitation.
Ik neem graag iedere uitnodiging aan.
Que dirais-tu de passer une semaine ici ?
Wat zou je ervan zeggen om hier een week door te brengen?
Je dois travailler dur pour mon examen/bac.
Ik moet hard werken voor mijn examen.
Dis bonjour à ton frère de ma part.
Doe je broer de groetjes namens mij.
Ça va mieux entre mes parents et moi.
Het gaat beter tussen mijn ouders en mij.
Hoi Gast!