ZugSpitze - HAVO(V) - Textarbeitsbuch 2 - Schritt 28 - Vokabeln
Woorden in deze lijst (33)
Origineel
- de appel
 - der Apfel
 - de appels
 - die Äpfel
 - de bakker
 - der Bäcker
 - de bakkerij
 - die Bäckerei
 - de banaan
 - die Banane
 - de bananen
 - die Bananen
 - goedkoop
 - billig
 - de peer
 - die Birne
 - de peren
 - die Birnen
 - nodig hebben
 - brauchen
 - het broodje
 - das Brötchen
 - de broodjes
 - die Brötchen
 - de boter
 - die Butter
 - de dank
 - der Dank
 - dank je/
dank u wel  - vielen Dank
 - het ei
 - das Ei
 - de eieren
 - die Eier
 - boodschappen doen
 - einkaufen
 - het vlees
 - das Fleisch
 - vragen
 - fragen
 - het geld
 - das Geld
 - de groenten
 - das Gemüse
 - de kip
 - das Hähnchen
 - de kippen
 - die Hähnchen
 - de aardappel
 - die Kartoffel
 - de aardappels
 - die Kartoffeln
 - de melk
 - die Milch
 - meebrengen
 - mitbringen
 - het fruit
 - das Obst
 - de sap
 - der Saft
 - de sla
 - der Salat
 - de ham
 - der Schinken
 - duur
 - teuer