AK H1
3keer geoefend
Woorden in deze lijst (75)
Origineel
- acceptatie
- aanvaarden dat de kans op bijv. een overstroming mogelijk is, maar dit wel goed blijven monitoren
- adaptatie
- aanpassen aan de veranderende omstandigheden en inzichten
- groen dak
- het beplanten van een dak om zo in te spelen op klimaatverandering in de stad
- mitigatie
- het aanpakken van de oorzaken van hedendaagse klimaatverandering, bijvoorbeeld door het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen
- wadi
- een laagte waarin het regenwater zich kan verzamelen en in de bodem kan infiltreren
- waterplein
- pleinen in de stad die bij hevige regenval tijdelijk het water opvangen
- watertoets
- waterhuiskundige voorschriften die gevolgd moeten worden bij alle projecten uit de ruimtelijke ordening
- aanvoer
- de hoeveelheid water die een gebied binnenstroomt
- adaptief deltamanagement
- de overheid kijkt ver vooruit zodat zij op tijd betaalbare maatregelen kan nemen om zo flexibel in te spelen op nieuwe kansen en nieuwe inzichten
- bergen
- het tijdelijk opslaan van water in retentiebekkens of gegraven poelen
- Deltaprogramma
- programma van overheden en andere organisaties met aanbevelingen om Nederland te beschermen tegen hoogwater en te zorgen voor voldoende zoetwater
- dijkring
- gebied omgeven door waterkeringen zoals dammen, dijken en duinen, dat ons tegen het hoog rivier- of zeewater beschermt
- Hoogwaterbeschermingsprogramma
- een samenwerking tussen Rijkswaterstaat en de 21 waterschappen waarbij alle primaire waterkeringen voor 2050 worden versterkt
- integraal waterbeheer
- hierbij worden overstromingen, wateroverlast, droogte en waterkwaliteit in samenhang bestudeerd waarbij rekening wordt gehouden met de invloed van klimaatverandering, zeespiegelstijging, bodemdaling en menselijk handelen
- Intergovernmental Panel on Climate Change (IPPC)
- een organisatie van de Verenigde Naties waarin honderden wetenschappers de risico’s van klimaatverandering evalueren en rapporteren
- kanaliseren
- het nemen van maatregelen gericht op het reguleren van het waterpeil voor de scheepvaart door middel van stuwen, sluizen en het afsnijden van bochten
- krib
- dam loodrecht op de rivieroever die moet voorkomen dat de oever afkalft en die er ook voor zorgt dat het meeste water in het midden van de rivier blijft stromen
- primaire waterkering
- duin, dijk of hybride kering die ons land beschermt tegen het buitenwater uit de Noordzee, de Waddenzee, de grote rivieren en het IJssel- en Markermeer
- retentiebekken
- gebied langs de rivier waar het water bij een piekafvoer opgeslagen wordt om de rivierwaterstand stroomafwaarts te verlagen
- Rijkswaterstaat
- het uitvoerende agentschap van het ministerie van Infrastructuur en Milieu dat zorgt voor onze wegen, vaarwegen en de bescherming tegen overstromingen
- Ruimte voor de rivier
- programma waarin Rijkswaterstaat samen met waterschappen, gemeenten en provincies onze rivieren op ruim dertig plaatsen meer ruimte geeft, bijvoorbeeld door het verleggen van dijken, graven van nevengeulen en verdiepen van uiterwaarden
- sparen
- het beperken van het verlies van water
- spuien
- het lozen van water door middel van spuisluizen op het buitenwater bij voldoende hoogteverschil
- stuw
- vaste of regelbare dam in de rivier voor het handhaven van het waterpeil en het regelen van de waterafvoer
- verzilting
- toename van het zoutgehalte in de bodem en het water
- waterschap
- een overheidsinstantie die de waterhuishouding regelt in een bepaald gebied; zij zorgt voor veiligheid, voldoende water, schoon water en werkt samen met andere overheden, zoals gemeente, provincie en het Rijk
- grondwateronttrekking
- het oppompen van grondwater waardoor de grondwaterspiegel daalt
- inklinken
- het proces van volumevermindering van grond door verdroging of onttrekking van grondwater
- klimaatverandering
- geleidelijke of abrupte verandering van het klimaat als gevolg van natuurlijke en/
of menselijke processen - ontwateren
- het afvoeren van grondwater door greppels, sloten en buisdrainage
- oxideren
- een verbinding aangaan met zuurstof; door ontwatering van het veen komt dit in contact met zuurstof waardoor het gaat rotten en in volume afneemt
- verdroging
- de afname van de hoeveelheid grondwater waardoor soortenrijkdom afneemt en/
of verzilting optreedt - benedenloop
- laagste deel van een rivier, net voordat zij in de zee stroomt
- binnendijks
- het gebied dat door winterdijken tegen de rivier wordt beschermd
- bovenloop
- het begin van een rivier, het bovenste deel dat meestal in de bergen stroomt
- buitendijks
- het gebied tussen de twee winterdijken waar de rivier stroomt
- debiet
- de totale hoeveelheid water die een rivier afvoert op een bepaalde plek per tijdseenheid (sec.)
- doodtij
- de situatie waarin het verschil tussen vloed en eb minimaal is
- dwarsprofiel
- bestaat uit winterdijken, uiterwaarden en zomerdijken
- infiltratie
- het wegzakken van water in de bodem
- lengteprofiel
- de doorsnede van een rivier vanaf de bron tot de monding, bestaande uit boven-, midden- en benedenloop
- middenloop
- middelste deel van een rivier, tussen boven- en benedenloop
- neerslagregiem
- de verdeling van de hoeveelheid neerslag over een bepaalde periode, bijvoorbeeld een jaar
- piekafvoer
- de maximale afvoer tijdens een hoogwaterperiode
- regiem
- de schommelingen in de waterafvoer van een rivier gedurende een jaar
- springtij
- de situatie van hoge vloed en lage eb
- stroomgebied
- gebied waarbinnen al het regen- en smeltwater via een hoofdrivier naar zee stroomt
- stroomstelsel
- een rivier met al haar zijrivieren
- uiterwaard
- gebied tussen rivier en de winterdijk dat overstroomt wanneer de rivier buiten haar oevers treedt
- verhang
- het gemiddelde verval per kilometer (eenheid: m/
km) - verstening
- door toegenomen verstedelijking neemt het oppervlakte van straten en wegen toe, waardoor regenwater sneller afspoelt
- vertraagstijd
- de hoeveelheid tijd die water nodig heeft om na een regenbui in de rivier te komen
- verval
- het hoogteverschil tussen twee punten langs een rivier (eenheid: m)
- waterscheiding
- de grens tussen twee stroomgebieden
- winterbed
- het gebied tussen de beide winterdijken dat bestaat uit zomerbed en uiterwaard
- zomerbed
- de bedding waar de rivier ’s zomers doorheen stroomt
- absolute zeespiegelstijging
- stijging van de hoogte van de zeespiegel
- basiskustlijn
- de positie van de kustlijn zoals die op 1 januari 1990 was
- bolwerkvorming
- bebouwing langs de kust waardoor deze zijn flexibiliteit verliest
- dynamische kustbeheer
- het beheer van de kustlijn waarbij zee en wind de ruimte krijgen om sediment en zandsuppleties te verplaatsen
- overstromingsrisicobewustzijn
- vergroten van het bewustzijn en aandacht voor het beperken van de gevolgen van een overstroming
- relatieve zeespiegelstijging
- de combinatie van bodemdaling en zeespiegelstijging
- slufter
- gebied waar onder invloed van het getij het zeewater door een geul in de duinen het land kan binnenstromen
- Zandmotor
- een door zandsuppletie ontstaan schiereiland in het kader van het dynamisch kustbeheer
- zandsuppletie
- het storten van zand uit de Noordzee voor de kust en op het strand
- delta
- het gebied aan de monding van een rivier waar sediment wordt aangevoerd en afgezet
- duin
- een heuvel die bestaat uit opgewaaid zand
- eb
- laagste waterstand in de getijdenschommeling
- estuarium
- trechtervormige monding van een rivier, ontstaan door de getijdenstromingen van eb en vloed
- getijdenstroom
- stroming die ontstaat als gevolg van de getijden: de richting van de vloedstroom en ebstroom zijn tegenovergesteld aan elkaar
- harde kust
- kust die in Nederland uit dijken, dammen en waterkeringen bestaat
- vloed
- hoogste waterstand in de getijdenschommeling
- wad
- een zandplaat die bij eb droogvalt en bij vloed wordt overspoeld
- zachte kust
- kust die opgebouwd is uit zand
- zeedijk
- een primaire dijk die direct aan zee grenst