maatschappijleer 2.7

Lieke

Woorden in deze lijst (12)

Origineel

Tenlastelegging: Datgene waarvan iemand beschuldigd wordt.
Terechtzitting: Moment waarop rechters de zaak behandelen.
Strafuitsluitingsgronden: Reden waarom iemand die een strafbaar feit gepleegd heeft, toch niet strafbaar geacht wordt.
Ontoerekeningsvatbaarheid: Reden waarom iemand echt niet verantwoordelijk gesteld kan worden voor een gepleegd delict.
Vrijheidsstraf: Straf die de vrijheid van een persoon beperkt, bijvoorbeeld een gevangenisstraf.
Geldboete: Als straf moet een persoon een geldbedrag aan de staat betalen.
Taakstraf: Opgelegde werkstraf of (bij jongeren) gedragstraining.
Bijkomende straf: Een straf naast de hoofdstraf die vaak te maken heeft met het gepleegde delict.
Strafrechtelijke maatregel: Een maatregel bedoeld om de schade van een misdrijf te herstellen of om de samenleving te beschermen.
Resocialisatie: Met een straf of maatregel probeert de overheid het gedrag van een dader te verbeteren, zodat hij zich aanpast aan de normen van de samenleving.
Jeugdstrafrecht: Het strafrecht voor jongeren van twaalf tot en met zeventien jaar.
Adolescentenstrafrecht: Bij jongeren tussen de 16 en 23 jaar kiest de rechter of de verdachte wordt veroordeeld volgens het jeugdstrafrecht of volwassenenstrafrecht.