De Geo - Havo - Systeem aarde - Hoofdstuk 2
Woorden in deze lijst (43)
Origineel
- aanslibbingskust
- Kust waarbij de afzetting van materiaal overheerst.
- aardverschuiving
- Het van een helling glijden of rollen van een grote hoeveelheid gesteente of los materiaal.
- atmosfeer
- Het geheel aan gasvormige stoffen die het vaste en vloeibare deel van de aardkorst omringen. Heet ook dampkring.
- benedenloop
- Deel van een rivier of beek vanaf de middenloop tot de monding, waar het verval en de stroomsnelheid over het algemeen gering zijn en waar de sedimentatie groot is.
- biosfeer
- Het leven op aarde: planten, dieren, mensen.
- bovenloop
- Deel van een rivier of beek vanaf de bron of oorsprong tot de middenloop, waar het verval, de stroomsnelheid en de uitschuring (erosie) over het algemeen groot zijn.
- chemische verwering
- Het uiteenvallen van gesteente waarbij de scheikundige samenstelling verandert.
- condensatie
- Vorming van waterdruppels door afkoelen van waterdamp.
- delta
- Kust die ontstaat als aan de monding van een sterk vertakte rivier meer materiaal wordt afgezet dan dat de zee afvoert.
- eindmorene
- Verpulverd materiaal dat een gletsjer voor zich uit heeft geschoven en dat na het afsmelten van de gletsjer is blijven liggen.
- erosie
- Het afschuren en uitschuren van de ondergrond door met verweringsmateriaal beladen ijs, water of wind.
- evaporatie
- Water dat door verdamping van het oppervlaktewater terugkomt in de lucht.
- evapotranspiratie
- De som van evaporatie en transpiratie.
- fysische verwering
- Het uiteenvallen van vast gesteente waarbij de chemische samenstelling van het gesteente niet verandert. Heet ook mechanische verwering.
- gesteentekringloop
- Proces waarbij gesteenten door geologische processen (verwering, erosie, sedimentatie) telkens worden afgebroken en opnieuw gevormd.
- gletsjer
- Een ijsmassa die op land is gevormd en onder invloed van de zwaartekracht in beweging is.
- hydrologische kringloop
- Proces waarbij water op aarde een nooit eindigende kringloop van verdamping, condensatie, neerslag en transport doorloopt.
- hydrosfeer
- Het water op aarde (oppervlakte- en grondwater, ijs).
- kalksteen
- Gesteente dat ontstaat door de opeenhoping van (kalkhoudende) stoffelijke overblijfselen van in zee levende organismen.
- karstlandschap
- Landschap dat bestaat uit kalksteen en te maken heeft met oplossen van kalk in water.
- klifkust
- Steile kust die is ontstaan doordat de zee de onderkant heeft afgebrokkeld en afgekalfd.
- leisteen
- Grijs of zwart metamorfe gesteente dat onder invloed van druk is ontstaan uit schalie (verharde klei).
- lithosfeer
- De buitenste schil van de aarde, bestaande uit de aardkorst en het vaste, buitenste gedeelte van de aardmantel.
- marmer
- Metamorfe gesteente dat onder invloed van hoge druk en temperatuur is ontstaan uit kalksteen.
- massaheweging
- Verweringsmateriaal dat onder invloed van zwaartekracht naar beneden glijdt.
- meander
- Natuurlijke bocht in een rivier.
- mechanische verwering
- Het uiteenvallen van vast gesteente waarbij de chemische samenstelling van het gesteente niet verandert. Heet ook fysische verwering.
- metamorfe gesteente
- Gesteente dat onder hoge druk en/of bij hoge temperatuur andere eigenschappen heeft gekregen.
- middenloop
- Deel van een rivier of beek tussen de bovenloop en de benedenloop waar de helling niet zo groot is, waardoor de rivier gaat meanderen. Erosie en sedimentatie zijn hier ongeveer in evenwicht.
- morene
- Afzetting van door landijs of gletsjers aangevoerd en achtergelaten materiaal.
- puinhilling
- Min of meer uit een massa puin bestaande, kegelvormige afzetting aan de onderzijde van een rotswand.
- puinwaaier
- Sedimentpakket dat zich opbouwt als een rivier vanuit een steil en smal dal in een lagergelegen vlakte terechtkomt.
- sedimentatie
- Proces waardoor los materiaal na transport door wind, water of ijs op het aardoppervlak wordt afgezet.
- sedimentgesteente
- Gesteente dat is ontstaan uit materiaal dat door wind, water of ijs is neergelegd. Heet ook afzettingsgesteente.
- stollingsgesteente
- Gesteente dat is ontstaan door afkoeling van lava of magma.
- stroomgebied
- Het hele gebied dat afwatert op een bepaalde rivier.
- transport
- Vervoer van sediment door water, wind of ijs.
- trogdal
- Een U-dal in een berggebied dat ontstaat door erosie door een gletsjer.
- verdamping
- Het overgaan van water (vloeibaar) in waterdamp (gasvormig).
- verwering
- Het uiteenvallen van hard gesteente onder invloed van verschillende processen.
- verweringsmateriaal
- Puin dat ontstaat bij verwering.
- waterscheiding
- De grens tussen twee stroomgebieden die wordt gevormd door hogere delen in het landschap.
- zandsteen
- Sedimentgesteente dat vooral bestaat uit aaneengekitte zandkorrels.