chapitre 5 - à vos marques - havo 4 - lire a
Woorden in deze lijst (23)
Origineel
- beoefenen
- pratiquer
- de teamsport
- le sport d'équipe
- trainen
- s'entraîner
- de snelheid
- la vitesse
- de gezelligheid
- la convivialité
- de competitie
- la compétition
- de wedstrijd
- le match
- de overwinning
- la victoire
- de kampioen
- le champion
- de speler
- le joueur
- de teamgenoot
- le coéquipier
- het net
- le filet
- de training
- l'entraînement
- de vrije tijd
- les loisirs
- winnen met 1 tegen 0
- gagner 1 à 0
- gelijkspel spelen
- faire match nul
- voetballen
- faire du/jouer au foot
- de (hockey)stick
- la crosse (de hockey)
- de keeper
- le gardien (de but)
- een doelpunt maken
- marquer un but
- op de grond
- par terre
- buiten/uit
- dehors
- op de leeftijd van
- à l'âge de