hoofdstuk 4

2keer geoefend
Woorden in deze lijst (154)
Origineel
- courageux
- dapper
- ponctuel
- stipt
- persévérant
- volhardend
- habile
- handig
- s’occuper de
- zich bezighouden met
- être chargé de
- belast zijn met
- dévoué
- toegewijd
- au bureau
- op kantoor
- en plein air
- in de open lucht
- la vente
- de verkoop
- le commerce
- de handel
- le boucher
- de slager
- le supermarché
- de supermarkt
- l’usine v
- de fabriek
- la profession
- het beroep
- le / la collègue
- de collega
- la collaboration
- de samenwerking
- les horaires (de travail)
- de (werk)tijden
- la charge de travail
- de werkdruk
- en général
- over het algemeen
- en équipe
- in teamverband
- au sein de
- (binnen)in
- le cascadeur
- de stuntman
- sauter
- springen
- la chute
- de val
- la douleur
- de pijn
- le dessin animé
- de tekenfilm
- le sport de combat
- de vechtsport
- les sports nautiques
- de watersporten
- la course
- de loop
- démarrer
- starten, weglopen
- chacun
- ieder
- diriger
- leiden
- le patron
- de baas
- l’employé(e) m/v
- de werknemer
- l’employeur m
- de werkgever
- postuler à / au; poser sa candidature à / au
- solliciteren
- le poste
- de functie
- l’offre v d’emploi
- de vacature
- le sexe
- het geslacht
- masculin
- mannelijk
- féminin
- vrouwelijk
- le pompier
- de brandweerman
- le médecin
- de dokter
- la grossesse
- de zwangerschap
- la sage-femme
- de verloskundige
- mettre fin à
- een einde maken aan
- mettre en place
- klaarzetten
- montrer
- laten zien
- principalement
- voornamelijk
- notamment
- onder andere / onder meer
- auprès de
- bij
- agréable
- aangenaam
- sensible
- gevoelig
- la majorité
- de meerderheid
- mille
- duizend
- la pâtisserie
- de banketbakkerij
- le produit
- het product
- la gastronomie
- de gastronomie
- l’art de vivre m
- de levenswijze
- la diversité
- de diversiteit
- la gestion
- het beheer
- la boutique
- de winkel
- la clientèle
- de klanten
- apprécier
- waarderen
- c’est pourquoi
- daarom
- la formation continue / en alternance
- de voltijd- / deeltijdstudie
- l’enseignement m primaire / secondaire / supérieur
- het basis-, voortgezet, hoger onderwijs
- la moyenne
- het gemiddelde
- l’excès de poids
- het overgewicht
- russe
- Russisch
- l’éducation v
- het onderwijs
- enseigner
- leren, onderwijzen
- les hautes études v
- de vervolgopleiding
- l’hôtellerie v
- het hotelwezen
- la maîtrise
- de beheersing
- la classe préparatoire
- de voorbereidende klas
- le concours
- het toelatingsexamen
- juger
- beoordelen
- puisque
- aangezien
- la plupart
- het merendeel
- le cas
- het geval
- la voie
- de weg, de baan
- compter
- tellen
- abandonner
- verlaten, stoppen
- branché
- hip
- les études sociales / économiques / scientifiques
- sociale / economische / wetenschappelijke studie
- la formation
- de opleiding
- faire un stage
- stage lopen
- l’étranger m
- het buitenland
- travailler avec des enfants
- met kinderen werken
- aider les gens
- mensen helpen
- gagner de l’argent
- geld verdienen
- l’avantage m
- het voordeel
- attirer
- aantrekken
- offrir
- bieden
- préparer à
- voorbereiden voor
- passionnant
- boeiend
- solide, fiable
- degelijk
- les TIC v mv
- de ICT
- la kinésithérapie
- de fysiotherapie
- le management
- de bedrijfskunde
- le truc
- het ding
- l’ambiance v
- de sfeer
- le logement étudiant
- het studentenhuis
- le centre-ville
- de binnenstad
- la première
- de voorexamenklas
- le bac(calauréat)
- het eindexamen
- la filière ES / L
- het profiel EM / CM
- le choix
- de keuze
- le chiffre
- het cijfer / getal
- l’option v
- het keuzevak
- facultatif/-ive
- niet verplicht
- doué
- getalenteerd
- content, satisfait
- tevreden
- s’intéresser à
- zich interesseren in
- conseiller
- aanraden
- changer
- veranderen
- s’habituer à
- wennen aan
- le projet d’avenir
- het toekomstplan
- la société
- de maatschappij
- doucement
- zachtjes
- au départ
- in het begin
- en plus
- bovendien
- les actualités v mv
- het nieuws
- la terminale
- de eindexamenklas
- l’effort m
- de moeite
- dur
- zwaar, moeilijk
- la scolarité
- het schoolgaan
- l’école v primaire
- de basisschool
- passer le bac
- eindexamen doen
- fort
- sterk, goed
- sauter une classe
- een klas overslaan
- s’ennuyer
- zich vervelen
- en avance
- voorlopen
- s’entendre
- kunnen opschieten
- est composé de
- bestaat uit
- majoritairement
- merendeels
- seul
- alleen
- sans plus
- zonder meer
- au contraire
- integendeel
- en ce moment
- momenteel, thans
- la filière
- het profiel
- les arts plastiques m mv
- beeldende vorming
- c’est vrai que
- weliswaar
- l’entreprise v
- het bedrijf
- la possibilité
- de mogelijkheid
- travailler dur
- hard werken
- suivre
- volgen
- être prêt de
- bereid zijn om
- prendre en considération
- in aanmerking nemen
- afin de
- met het doel (opdat)
- atteindre
- bereiken
- améliorer
- verbeteren