aardrijkskunde
5keer geoefend
Woorden in deze lijst (39)
Origineel
- graniet
- stollingsgesteente dat gekenmerkt wordt door vlekjes
- heuvelland
- gebied met een hoogteligging tussen de 200 en 500 meter of meer boven zeeniveau
- hooggebergte
- Gebied met een hoogte van 1500 meter of meer boven zeeniveau.
- sedimentgesteente
- gesteente dat ontstaat wanneer lagen sediment worden samengeperst
- stollingsgesteente
- gesteente dat ontstaat wanneer vloeibaar magma stolt
- zandsteen
- sedimentgesteente dat ontstaat uit samengeperst zand
- chemische verwering
- Verwering waarbij de samenstelling van het gesteente verandert als gevolg van de werking door zuurstof en zocht
- kalksteen
- gesteente dat ontstaat door het samenpersen van kalkhoudende resten van zeedieren
- mechanische verwering
- verwering waarbij gesteente verbrokkelt zonder dat de samenstelling verandert
- reliëf
- hoogteverschillen in het landschap
- verwering
- het verbrokkelen van gesteente onder invloed van het weer en de werking van planten
- bovenloop
- het begin van een rivier, oftewel het bovenste deel dat meestal in de bergen stroomt
- erosie
- de uitschurende werking van stromend water, wind of ijs
- grind
- door rivier water afgeronde stenen
- klei
- microscopisch kleine korreltjes die ontstaan als gevolg van verwering
- massa beweging
- het langs een helling naar beneden bewegen van gesteente onder invloed van zwaartekracht
- zand
- De kleine korreltjes gesteente die nog met het blote oog te zien zijn en ontstaan door verwering.
- benedenloop
- het laagste deel van een rivier, net voordat het water in de zee stroomt
- delta
- nieuw land in zee dat ontstaat door sedimentatie op de plek waar een rivier in zee uitmondt
- duin
- Door de wind opgewaaide zandheuvel.
- laagvlakte
- vlak gebied met een hoogteligging onder de 500 meter
- middenloop
- het middelste deel van een rivier(tussen de bovenloop en benedenloop)
- schalie
- sedimentgesteente dat ontstaat uit samengeperste klei
- sedimentatie
- het blijven liggen van verbrokkeld gesteente
- strand
- de grens tussen land en water waar zand zich ophoopt
- zandbanken
- ondiepe plaats in zee
- keileem
- een mix van klei, leem, zand en grind die is meegevoerd onder een gletsjer
- löss
- fijnkorrelig zand waarbij de meeste deeltjes kleiner zijn dan 0,063 mm
- stroomgebied
- het gebied dat afwatert op een rivier en haar zijrivieren
- stuwwal
- Heuvel die ontstaat door de werking van gletsjers op het land.
- zwerfsteen
- Groot en zwaar rotsblok dat met het ijs meegekomen is.
- buitendijkse kant
- gebied buiten de dijk dat niet beschermd wordt tegen water
- droogmakerij
- polder in een drooggemalen meer
- gemaal
- Een pomp waarmee polders worden droog gepompt.
- kwelder
- stuk land dat bij vloed in de Waddenzee niet meer overstroomt
- polder
- stuk land,omgeven door dijken,waar de waterstand geregeld kan worden
- terp
- Door de mens gemaakt heuvel als bescherming tegen overstromingen.
- veen
- grondsoort ontstaan door de opeenhoping van dode plantenresten
- wadden
- de onbegroeide delen van de waddenzee die twee keer per dag droogvallen