Historische context Nederland

0keer geoefend
Woorden in deze lijst (15)
Origineel
- De samenleving was opgedeeld in verschillende ‘zuilen’ gebaseerd op religie en ideologie (katholiek, protestants, socialistisch en liberaal). Mensen leefden grotendeels binnen hun eigen zuil, met eigen scholen, kranten, omroepen en verenigingen.
- verzuiling
- De periode na de Tweede Wereldoorlog waarin Nederland economisch en infrastructureel werd hersteld. Dit gebeurde onder andere met financiële steun uit de VS en door overheidsmaatregelen om de economie te stimuleren.
- wederopbouw (jare 50)
- Een economisch hulpprogramma van de Verenigde Staten (vanaf 1948) om Europa te helpen herstellen na de Tweede Wereldoorlog. Nederland ontving ook financiële steun, wat bijdroeg aan de wederopbouw.
- marschallhulp
- Een geboortegolf die plaatsvond na de Tweede Wereldoorlog, omdat mensen weer vertrouwen kregen in de toekomst en gezinnen stichtten.
- babyboom
- In de jaren ‘50 en ‘60 groeide de Nederlandse economie sterk, mede door industrialisatie en technologische vooruitgang. De werkgelegenheid nam toe en de levensstandaard verbeterde.
- economische groei en toenemende industrialisatie
- Overheidsbeleid waarbij lonen kunstmatig laag werden gehouden om de economie te versterken en export te stimuleren. Dit werd in de jaren ‘60 losgelaten, waardoor lonen stegen en de consumptiemaatschappij opkwam.
- geleide loonpolitiek
- Coalities van de katholieke KVP en de socialistische PvdA die in de jaren ‘50 en ‘60 de Nederlandse politiek domineerden. Zij voerden veel sociale hervormingen door.
- rooms- rode regering
- In 1959 werd een groot aardgasveld ontdekt in Groningen, wat de Nederlandse economie een enorme impuls gaf. In 1957 werd de Algemene Ouderdomswet (AOW) ingevoerd, een basispensioen voor alle Nederlanders vanaf 65 jaar.
- Vondst van aardgas in Groningen (AOW in 1957)
- Een systeem waarin de overheid verantwoordelijk is voor het welzijn van burgers, bijvoorbeeld door sociale zekerheid, uitkeringen en gezondheidszorg. Dit werd in de jaren ‘50 en ‘60 sterk uitgebreid.
- verzorgingsstaat
- Wetten die sociale zekerheid regelen, zoals de AOW, de bijstandswet en de WAO (arbeidsongeschiktheidswet).
- sociale wetgeving
- Werkgeversorganisaties en vakbonden die samen met de overheid overlegden over economische en sociale kwesties, zoals lonen en arbeidsomstandigheden.
- sociale partners
- De Nederlandse manier van besluitvorming waarbij overheid, werkgevers en werknemers samenwerken en compromissen sluiten in plaats van conflicten uit te vechten.
- poldermodel
- Een samenleving waarin mensen veel consumeren en materiële welvaart een belangrijke rol speelt. Door de stijgende lonen en economische groei konden steeds meer mensen luxeproducten kopen. Een samenleving waarin mensen veel consumeren en materiële welvaart een belangrijke rol speelt. Door de stijgende lonen en economische groei konden steeds meer mensen luxeproducten kopen.
- consumptiemaatschapij
- Door economische groei en de toename van auto’s en openbaar vervoer trokken steeds meer mensen naar steden of pendelden ze tussen stad en platteland voor werk.
- verstendelijking en groeiende mobiliteit
- Vanaf de jaren ‘60 verloren de traditionele zuilen hun invloed. Mensen kozen steeds vaker op basis van persoonlijke overtuiging in plaats van zuilgebondenheid. Dit leidde tot meer sociale en politieke individualisering.
- ontzuiling