FORUM - 2 havo/vwo - Pruiken & revoluties

Woorden in deze lijst (44)

Origineel

experiment: Iets uitproberen, een proef doen, om nieuwe kennis te komen.
laboratorium: Gebouw of kamer waarin door empirisch onderzoek wordt gedaan door het uitvoeren van experimenten.
wetenschap: Kennis en inzicht verzamelen door onderzoek te doen.
natuurwetenschap: Grote vooruitgang van wetenschap in de zeventiende eeuw, vooral van de natuurwetenschap.
empirie: Waarneming: zien, horen, voelen of ruiken wat er gebeurt.
onderzoek: Iets beter leren kennen door er goed naar te kijken en er zo veel mogelijk gegevens over te verzamelen.
Verlichting: Beweging uit de achttiende eeuw die wetenschappelijk denken wilde verspreiden en mensen aanmoedigde om hun verstand te gebruiken waardoor ze verlichte ideeën konden krijgen.
filosoof: Algemeen-wetenschappelijk denker: geen wetenschapper van een bepaald vak, maar iemand die overal wetenschappelijk over nadenkt, of nadenkt over hoe je wetenschap het beste kunt aanpakken.
godsdienst: Geloof of één of meer goden en verering van die god of goden.
rechtspraak: Rechtvaardig oplossen van ruzies. Als twee mensen ruzie over hebben, wijst de rechtspraak aan wie er gelijk heeft. Als iemand ruzie heeft met de regering doordat hij iets verkeerd heeft gedaan, beslist de rechtspraak of hij schuldig is en welke straf hij verdient.
onderwijs: Ruzie in Nederland in de negentiende eeuw tussen voorstanders van algemeen openbaar onderwijs en voorstanders van eigen onderwijs voor gelovige mensen.
standenmaatschappij: Samenleving waarin mensen een verschil tussen standen bestaat.
economie: Alles wat te maken heeft met werk, handel, geld en dingen maken. Als het daarmee goed gaat, wordt gezegd dat het goed gaat met 'de economie'.
kritisch: Iemand die kritisch nadenkt, wat graag zijn eigen oordeel over iets vormen en niet zomaar anderen napraat.
rationeel: Verstandig, redelijk. Niet op je gevoel afgaan maar goed nadenken en logisch redeneren.
realisme: Filosofie die ervan uitgaat dat betrouwbare kennis kan worden verkregen door rationeel denken en logisch redeneren.
samenleving: Alle met elkaar samenlevende mensen in een land vormen een samenleving.
Reformatie: Afsplitsing van protestanten uit de rooms-katholieke kerk.
protestant: Christenen die zich afgesplitst hebben van de rooms-katholieke kerk zijn protestanten. Ze zijn er sinds de Reformatie van de zestiende eeuw.
rooms-katholiek: Christelijke kerk die vanuit Rome geleid wordt door de paus. Tot de Reformatie was de rooms-katholieke kerk de enige die er was. Katholiek betekent eigenlijk 'algemeen' en rooms betekent 'geleid vanuit Rome'.
godsdienstoorlog: Oorlog tussen aanhangers van verschillende godsdiensten.
fanatiek: Iets héél erg vinden en zonder veel nadenken nastreven.
wreed: Iemand heel erg pijn doen om hem te dwingen iets te zeggen of schuldig te bekennen.
marteling: Iemand heel erg pijn doen om hem te dwingen iets te zeggen of schuldig te bekennen.
bekennen: Toegeven dat je iets gedaan hebt, dat je schuldig bent.
verdraagzaamheid: Geen ruzie maken met iemand die anders denkt dan jij, maar vreedzaam naast elkaar bestaan.
wraak: Iets wat je doet om iemand te straffen die jou iets heeft aangedaan.
doodstraf: Straf waarbij iemand wordt gedood.
lijfstraf: Straf die wordt uitgevoerd door iemand lichamelijk pijn te doen, bijvoorbeeld zweepslagen.
gevangenisstraf: Straf voor middel van opsluiting; gevangenisstraf staat tegenover lijfstraf of doodstraf.
sociale verhoudingen: De manier waarop groepen mensen met elkaar omgaan: armen en rijken bijvoorbeeld. In de sociale verhoudingen kan er gelijkheid zijn of ongelijkheid.
adel: Groep van rijke en welvarende burgers die net als de adel en de geestelijkheid voorrechten had boven de 'gewone mensen'.
geestelijkheid: Stand van mensen die hun hele leven bezig zijn met de christelijke godsdienst.
voorrecht: Iets wat een bepaalde groep mensen heeft dat de 'gewone mensen' en op hen neer kijkt.
mensenrechten: Rechten die alle mensen hebben, of behoren te hebben.
vrijheid: Kunnen doen wat je zelf wilt. Kunnen gaan en staan waar je wilt. Tegenovergestelde van slavernij en horigheid.
gelijkheid: Er is gelijkheid als er geen verschillen zijn tussen mensen, bijvoorbeeld verschillen in rijkdom of verschillen in rechten.
slavernij: Het bestaan en houden van slaven.
abolitionisme: Afschaffing van slavernij.
tijdschrift: Drukwerk dat om de zoveel tijd uitkomt, bijvoorbeeld elke week, elke maand of elk kwartaal. Er staan artikelen in over verschillende onderwerpen of over een onderwerp waarin het tijdschrift zich specialiseert.
godsdienstvrijheid: Vrijheid om de godsdienst te kiezen die je wilt, of om niet gelovig te zijn.
slaaf: Mens die beschouwd wordt als het eigendom van een ander mens en dus ook verkocht kan worden.
café: Koffiehuis. Ontmoetingsplaats om iets te drinken en over van alles te praten.
encyclopedie: Alle kennis verzamelen in één boek of één serie boeken: alles uitgelegd in één geheel.