THÈME 3 C'est mon jour de chance ! - Expressions
Woorden in deze lijst (24)
Origineel
- Qu'est ce que tu aimes faire ?
- Wat vind je leuk om te doen?
- J'aime jouer au tennis.
- Ik hou van tennissen.
- J'aime jouer au foot.
- Ik hou van voetballen.
- J'aime jouer au piano.
- Ik hou van pianospelen.
- Quel est ton sport préféré ?
- Wat is je lievelingssport?
- Quel est ton jeu préféré ?
- Wat is je lievelingsspel?
- Quel est ton instrument préféré ?
- Wat is je lievelingsinstrument?
- Mon sport préféré, c'est le
- Mijn lievelingssport is
- Mon jeu préféré, c'est le
- Mijn lievelingsspel is
- Mon instrument préféré, c'est le
- Mijn lievelingsinstrument is
- Ça veut dire quoi ?
- Wat wil dat zeggen?/Wat betekent dat?
- Je suis nul eN
- Ik ben slecht in
- Je ne comprends pas.
- Ik begrijp het niet.
- Je n'aime pas
- Ik houd niet van
- Je ne veux pas
- Ik wil niet
- Ce n'est pas mal.
- Dat is niet gek.
- prendre rendez vous
- een afspraak maken
- Allô ? Allô, c'est Lucie !
- Als je de telefoon beantwoordt en als je belt.
- Tu as envie de jouer aux jeux vidéo ?
- Heb je zin om te gamen?
- Oui, mais je n'ai pas le temps.
- Ja, maar ik heb geen tijd.
- Je regrette, c'est impossible.
- Het spijt me, dat is onmogelijk.
- Je suis désolé(e), ça ne va pas.
- Het spijt me, dat gaat niet.
- Dimanche à huit heures ?
- Zondag om acht uur?
- Oui, d'ac ! À dimanche !
- Ja, oké! Tot zondag.
