BvJ - 3 vmbo-gt (8.0) deel b - Ecologie - Aanpassingen bij dieren
Woorden in deze lijst (10)
Origineel
- gestroomlijnd
- Lichaamsvorm met weinig uitsteeksels om de weerstand (van water of lucht) zo klein mogelijk te maken.
- haaksnavel
- Korte, kromme snavel om een prooi in stukken te scheuren.
- hoefgangers
- Organismen die op de toppen van hun tenen lopen.
- kegelsnavel
- Korte snavel om zaden te kraken.
- pincetsnavel
- Rechte, spitse snavel om insecten te vangen.
- priemsnavel
- Lange, dunne snavel om voedsel te vangen in ondiep water of in een zanderige bodem.
- schutkleur
- Kleur die overeenkomt met de omgeving, waardoor een dier niet of minder opvalt.
- teengangers
- Organismen die op hun tenen lopen.
- zeefsnavel
- Brede snavel om voedsel uit het water te zeven.
- zoolgangers
- Organismen die op de hele voetzool lopen waardoor het steunoppervlak groot is.