Woordenlijst Waterbeheer

Elin

Woorden in deze lijst (40)

Origineel

diepwaterpomp: de plek waar koud en zout water zinkt, waardoor in de oceaan een circulatie van zeestromen aan het oppervlak en op grote diepte op gang komt
grondwater: water dat niet meer zichtbaar is omdat het in de bodem en in gesteenten getrokken is
landijs: ijsmassa’s die op het vasteland liggen
oppervlaktewater: water dat je kunt zien zoals meren, vennen, rivieren en zeeën
zeestroom: verplaatsing door de wind van een grote massa zeewater in een vaste richting
aquifer: waterhoudende laag in de ondergrond
duurzaam waterbeheer: waterbeheer waarbij alleen de voorraad vernieuwbaar water wordt gebruikt
fossiel water: water in de grond uit eerdere tijden
niet-vernieuwbaar water: water dat niet of maar heel langzaam wordt aangevuld waardoor het opraakt, bijvoorbeeld in een aquifer
nuttige neerslag: water dat overblijft om het grondwater aan te vullen
vernieuwbaar water: water dat in hetzelfde tempo wordt aangevuld als waarin het wordt gebruikt
virtueel water: water dat verborgen zit in producten
waterbalans: hoeveelheid water die een gebied binnenkomt en uit gaat
bodemdaling: daling van het grondoppervlak
piekafvoer: verhoogde afvoer van de rivier
tropische orkaan: enorme storm met een windsnelheid van meer dan 200 kilometer per uur
economisch watertekort: wanneer in een gebied te weinig is geïnvesteerd om het wel aanwezige water bij de bewoners te brengen
fysiek watertekort: wanneer in een gebied te weinig water is om aan de wensen van de bewoners te voldoen zonder de natuur te verstoren
territoriale integriteit: de opvatting dat niemand zonder toestemming van anderen mag ingrijpen in grensoverschrijdende natuurlijke ecosystemen
verzilting: toename van het zoutgehalte
waterstress: alle problemen die zich voordoen als gevolg van een tekort aan schoon water
dijkring: een stelsel van waterkeringen (dijken, dammen, duinen) en hogere gronden die het ingesloten gebied beschermen tegen overstromingen
dynamisch kustbeheer: kustbeheer in een breed duingebied waar de natuur meer haar gang kan gaan
harde kustverdediging: het beschermen van de kust door de aanleg van dijken en dammen op vaste plekken
IJsselmeerpolder: droogmakerij in de voormalige Zuiderzee
kustafslag: wegslaan van stukken strand of duin tijdens een storm
kwel: ondergrondse aanvoer van water vanuit hoger gelegen gebieden (vaak onder dijken en duinen door)
veenpolder: veengebied dat door bodemdaling nu onder NAP ligt
zachte kustverdediging: het beschermen van de kust door aanvoer van zand door de natuur of de mens
zandsuppletie: het opspuiten van zeezand vóór of op het strand om de kust te versterken
zeepolder: polder ontstaan door het bedijken van een kwelder
zeereep: eerste hoge, min of meer gesloten duinenrij vanuit zee gezien
binnendijks land: gebied langs de rivier of zee dat beschermd wordt door dijken
buitendijks land: gebied langs de rivier of zee dat niet beschermd wordt door dijken
retentiegebied: gebied waar bij hoog water tijdelijk water wordt opgeslagen om de rivierwaterstand stroomafwaarts te verlagen
rivierbed: de uitholling in het landschap waardoor bij voldoende water een rivier stroomt
uiterwaard: gebieden tussen de rivier en de winterdijk dat overstroomt wanneer de rivier buiten haar oevers treedt
verdieping: enorme verlaging van de grondwaterstand, waardoor een watertekort ontstaat voor landbouwgewassen en drinkwater
klimaatrobust: bestand tegen de gevolgen van klimaatverandering, zoals de stijgende zeespiegelstijging en extremer weer
waterkering: een nieuwe belangrijke verandering van het waterbeheer met aandacht voor overstromingsgevaar en de problemen van perioden van droogte