New Interface - 1 vmbo-GT/havo - Fashion - Writing - Phrases

New Interface - 1 vmbo-GT/havo - Fashion - Writing - Phrases

Woorden in deze lijst (14)

What are you doing at the moment?
Wat ben je op dit moment aan het doen?
Year 7 is organising a fashion show.
De brugklas organiseert een modeshow.
What does he look like?
Hoe ziet hij eruit?
What is she wearing?
Wat draagt ze voor kleding?
Farah is wearing blue jeans.
Farah draagt een spijkerbroek.
She isn't wearing a jacket.
Ze draagt geen jas.
He's tall and good-looking.
Hij is lang en knap.
She's got a pretty smile, too.
Ze heeft ook een mooie glimlach.
They're both wearing trainers.
Ze dragen allebei gympen.
The outfit Farah is wearing is my favourite.
De outfit die Farah draagt, is mijn favoriet.
Her bag's really nice.
Haar tas is erg mooi.
I like her bag.
Ik vind haar tas leuk.
I think he is wearing cool jeans.
Ik vind dat hij een stoere spijkerbroek aanheeft.
They're OK – nice colours.
Ze zijn oké – mooie kleuren.
Hoi Gast!