Na klar! - 4 HAVO - Kapitel 2 Zum Wohl - Sprich mal! - Redemittel
Woorden in deze lijst (35)
Origineel
- Mijn armen en benen doen pijn.
- Die Arme und Beine tun mir weh.
- Ik heb een afspraak bij de huisarts om half elf.
- Ich habe einen Termin beim Hausarzt um halb elf.
- Ik ben voor het eerst in deze praktijk.
- Ich bin zum ersten Mal in dieser Praxis.
- Ik heb sinds drie dagen maagpijn en diarree.
- Ich habe seit drei Tagen Magenschmerzen und Durchfall.
- Heb ik klachten?
- Hast du Beschwerden?
- Ik ben verkouden en heb hoofdpijn.
- Ich bin erkältet und habe Kopfschmerzen.
- Ze voelt zich moe.
- Sie fühlt sich müde.
- Ik heb 39 graden koorts.
- Ich habe 39 Grad Fieber.
- Wanneer ik chocola eet, word ik misselijk.
- Wenn ich Schokolade esse, wird mir übel.
- Ze heeft al dagenlang sterke pijn.
- Sie hat schon tagelang starke Schmerzen.
- Mijn keel doet zeer.
- Mein Hals tut mir weh.
- Ben je ziek of gezond?
- Bist du krank oder gesund?
- Ik hoop dat het snel weer beter met je gaat.
- Ich hoffe, dass es dir schnell wieder besser geht.
- Heeft u een verzekeringspas?
- Haben Sie eine Versichertenkarte?
- Waarom gaat hij naar de arts? Hij heeft rugpijn.
- Warum geht er zum Arzt? Er hat Rückenschmerzen.
- De arts schrijft me een recept voor.
- Der Arzt verschreibt mir ein Rezept.
- Deze druppels moet je een keer per dag innemen.
- Diese Tropfen musst du einmal täglich einnehmen.
- Hoe vaak moet ik de pijnstillers slikken?
- Wie oft muss ich die Schmerztabletten schlucken?
- Heb je een Nederlandse ziektekostenverzekering?
- Hast du eine niederländische Krankenversicherung?
- Ik ben allergisch voor chocola. Maar dat maakt me niet uit.
- Ich bin allergisch gegen Schokolade. Aber das ist mir egal.
- Beterschap!
- Gute Besserung!
- Ik moet afvallen.
- Ich muss abnehmen.
- Hij is een kilo aangekomen.
- Er hat ein Kilo zugenommen.
- Ik train drie keer per week in de fitnessstudio.
- Ich trainiere drei Mal pro Woche im Fitness-Center.
- Ik sport nooit, omdat ik geen tijd heb.
- Ich treibe nie Sport, weil ich keine Zeit habe.
- Ze moet meer bewegen.
- Sie muss sich mehr bewegen.
- Ik was ziek. Daarom kon ik niet trainen.
- Ich war krank. Darum konnte ich nicht trainieren.
- Daarom gaat ze twee keer per week hardlopen.
- Deshalb geht sie zweimal pro Woche joggen.
- Dat bevalt me heel goed.
- Das gefällt mir sehr gut.
- Dat vind ik leuk.
- Das macht mir Spaß.
- Dat vind ik erg.
- Das finde ich schlimm.
- Wat denkt u eigenlijk!
- Was denken Sie eigentlich?
- Dat ergert me mateloos.
- Das ärgert mich total.
- Dat spijt me voor je!
- Das tut mir leid für dich!
- Waarom heb je oz'n goede zin?
- Warum bist du so gut gelaunt?
