Na klar! - 3 VWO - Im Gespräch - Les 6 Kontakte - Redemittel
Woorden in deze lijst (20)
Origineel
- Wat zullen we dit weekend doen?
- Was werden wir dieses Wochenende tun?
- Er was op school vandaag een hevige discussie over dit onderwerp.
- Es gab in der Schule heute eine heftige Diskussion über dieses Thema.
- Mijn afspraak is naar volgende week vrijdag verplaatst.
- Mein Termin ist auf nächsten Freitag verschoben.
- Je moet Marleen later terugbellen!
- Du sollst Marleen später zurückrufen!
- Mijn nieuwe mobieltje is er nog niet.
- Mein neues Handy ist noch nicht da.
- Zal ik je om kwart voor drie afhalen?
- Soll ich dich um Viertel vor drei abholen?
- Onze printer moet gerepareerd worden.
- Unser Drucker muss repariert werden.
- Ik zal je e-mail later beantwoorden.
- Ich werde deine E-Mail später beantworten.
- Wanneer loopt jouw contract af?
- Wann läuft dein Vertrag aus?
- Ik heb je telefoontje helaas gemist.
- Ich habe deinen Anruf leider verpasst.
- De relaties tussen mensen zijn veranderd.
- Die Beziehungen zwischen Menschen haben sich verändert.
- Er zijn thuis geen duidelijke regels.
- Es gibt zu Hause keine deutlichen Regeln.
- Staat jouw mobieltje de hele dag aan?
- Ist dein Handy den ganzen Tag eingeschaltet?
- Hoe duur is dit mobieltje?
- Wie teuer ist dieses Handy?
- Alle sms'jes zijn gratis.
- Alle SMS sind frei.
- Mijn ouders betalen een deel van de kosten.
- Meine Eltern zahlen einen Teil der Kosten.
- Is de toegang tot internet onbeperkt?
- Ist der Internetzugang unbeschränkt?
- Ik kan mijn nieuw mobieltje kiezen.
- Ich kann mir ein neues Handy aussuchen.
- Ik heb een aanbieding op internet gezien.
- Ich habe ein Angebot im Internet gesehen.
- Hoe hoog is het maandelijkse basistarief?
- Wie hoch ist die monatliche Grundgebühr?
