Libre Service - 1 VWO - A - moi et les autres - 2

Libre Service - 1 VWO - A - moi et les autres - 2

Raylano
0

Woorden in deze lijst (112)

la photo
de foto
préparé (préparer)
klaargemaakt/voorbereid (klaarmaken)
bon/bonne
goed/lekker
le gâteau
de taart
elle rit (rire)
zij lacht (lachen)
le mari
de echtgenoot/man
drôle
grappig
parce que
omdat
manger
eten
curieux/curieuse
nieuwsgierig
sur
op
la fleur
de bloem
préféré
lievelings-
gentil/gentille
aardig
meilleur
beste
depuis
sinds
les vacances (f pl)
de vakantie
aout
augustus
ensemble
samen
tu vois (voir)
jij ziet (zien)
vraiment
echt (bijwoord)
tout le monde
iedereen
neutreusement
gelukkig
la famille
het gezin/de familie
le frère
de broer
la sœur
de zus
les parents (m pl)
de ouders
l'enfant (m / f)
het kind
le père
de vader
la mère
de moeder
papa
papa
maman
mama
le fils
de zoon
à la maison
thuis
l’invitation (f)
de uitnodiging
organiser
organiseren
la fille
de dochter
l'oncle (m)
de oom
la tante
de tante
le grand-père
de opa
la grand-mère
de oma
les grands-parents (m pl)
de grootouders
le cousin
de neef
la cousine
de nicht
marié (se marier)
getrouwd (trouwen)
divorcé (divorcer)
gescheiden (scheiden)
recontrer
ontmoeten
le rendez-vous
de afspraak
la famille
het gezin/de familie
le frère
de broer
la sœur
de zus
les parents (m pl)
de ouders
le père
de vader
la mère
de moeder
la grand-mère
de oma
le grand-père
de opa
samedi
zaterdag
juin
juni
le prix
de prijs
petit
klein
les jumeaux (m pl)
de tweeling
travailler
werken
autre
ander
chez nous
bij ons (thuis)
le chien
de hond
noir
zwart
tous les deux
allebei
l'adulte (m / f)
de volwassene
l'oncle (m)
de oom
le train
de trein
le fils/la fille unique
het enig kind
la fête
het feest
la tante
de tante
le demi-frère
de halfbroer
seul(e)
alleen
tu connais (connaître)
jij kent (kennen)
la voisine
de buurvrouw
le voisin
de buurman
l'anniversaire (m)
de verjaardag
inviter
uitnodigen
attends! (attendre)
wacht! (wachten op)
le weekend
het weekend
écouter
luisteren naar
divorcé (divorcer)
gescheiden (scheiden)
marié (se marier)
getrouwd (trouwen)
le copain
de vriend
la copine
de vriendin
le message
de boodschap
la chambre
de slaapkamer
tu viens (venir)
jij komt (komen)
le numéro
het nummer
je vais (aller)
ik ga (gaan)
donc
dus
déménager
verhuizen
la dispute
de ruzie
encore
nog/weer
en plus
bovendien
le métro
de metro
rentrer
naar huis gaan
à pied
lopend
la chance
het geluk
quel/quelle
welke
adorer
dol zijn op
toujours
altijd/nog altijd
le problème
het probleem
dernier/dernière
laatste/vorige
il veut (vouloir)
hij wil (willen)
être d'accord
het eens zijn
je comprends (comprendre)
ik begrijp (begrijpen)
faire du shopping
winkelen
aimer
houden van
vrai
echt (bijv. nwrd)