Hoofdstuk 1
1keer geoefend
Woorden in deze lijst (84)
Origineel
- aanlandige wind /
zeewind - Wind vanaf zee.
- achterstandswijk
- Woonwijk waar de leefbaarheid tekortschiet.
- aflandige wind /
landwind - Wind vanaf land.
- agglomeratie
- Een stad met de daaraan vastgegroeide voorsteden en dorpen.
- aquifer
- Waterdragende laag in de ondergrond.
- arbeidsmigrant /
economische migrant - Iemand die ergens anders gaat werken vanwege gebrek aan werk en geld in zijn eigen gebied.
- assemblage
- Het in elkaar zetten van een product.
- assimilatie
- Het overnemen van steeds meer elementen van de overheersende cultuur door migranten.
- binnenlandse migratie
- Verhuizen binnen een land naar een andere gemeente.
- breedteligging
- De afstand van een plaats tot de evenaar.
- buitenlandse migratie
- Verhuizen naar een ander land.
- central business district (cbd) /
centrale zakenwijk / stadscentrum - Het kantoren-, winkel- en uitgaansgebied van een stad.
- centrale stad
- De belangrijkste stad van een agglomeratie.
- demografisch zwaartepunt
- Het punt in een land waarvan ten oosten en ten westen, en ten noorden en ten zuiden evenveel mensen wonen.
- dienstensector
- Alle bedrijven die zich bezighouden met het leveren van diensten. Heet ook tertiaire sector.
- discriminatie
- Ongelijke behandeling van mensen met een andere leeftijd, afkomst, godsdienst, huidskleur of seksuele voorkeur.
- edge city
- Centrum met werkgelegenheid en winkelvoorzieningen in een suburb.
- exclusie
- Het uitsluiten van groepen mensen in een samenleving.
- extensieve veeteelt
- Veeteelt met weinig vee per hectare.
- footloose
- Bedrijf dat weinig grondstoffen gebruikt en zich bijna overal kan vestigen.
- front
- Grensgebied tussen twee luchtsoorten.
- gentrificatie
- Veranderingen in een arme woonwijk als rijkere mensen er verwaarloosde woningen kopen en opknappen, waardoor de minder welvarende inwoners verdrongen worden.
- getto
- Heel arme migrantenwijk met een slechte leefbaarheid.
- hightechindustrie
- Industrie die gebaseerd is op hoogstaande technische kennis.
- hogedrukgebied
- Gebied met een teveel aan lucht waar lucht wegstroomt over het aardoppervlak en wordt aangevuld met dalende lucht van boven: blauwe luchten en zon.
- hooggebergte
- Gebied met bergen die hoger zijn dan 1.500 m.
- hoogvlakte
- Vlak of zachtgolvend gebied dat meer dan 500 m hoog ligt.
- immigrant
- Iemand die een land binnenkomt om er te gaan wonen.
- inclusie
- Iedereen kan en mag meepraten, meebeslissen en meedoen in de samenleving, ongeacht leeftijd, afkomst, godsdienst, huidskleur of seksuele voorkeur.
- integratie
- Mensen met een migratieachtergrond doen actief mee in de samenleving, maar houden vast aan hun eigen godsdienst en gewoontes.
- jaaramplitude
- Het verschil tussen de gemiddelde temperatuur in de warmste en de koudste maand van het jaar.
- jong gebergte
- Gebergte met hoge toppen, scherpe bergkammen en diepe dalen; minder dan 65 miljoen jaar oud.
- kennisintensief
- Er is veel vakkennis nodig om producten te maken.
- kennismigrant
- Arbeidsmigrant die vanwege zijn kennis verhuist.
- klimaatverandering
- Verandering in het klimaat (bijvoorbeeld hogere temperatuur).
- laagvlakte
- Gebied zonder hoogteverschillen dat lager ligt dan 500 m.
- lagedrukgebied /
depressie - Gebied met een tekort aan lucht waar lucht toestroomt over het aardoppervlak en gaat stijgen: wolken en neerslag.
- landklimaat
- Klimaat met in de koudste maand een gemiddelde dagtemperatuur die lager is dan –3 °C en in de warmste maand hoger dan +10 °C.
- leefbaarheid
- Mate waarin een gebied (zoals een woonwijk) geschikt en prettig is om in te leven.
- lichte industrie
- Bedrijven die veel halffabricaten gebruiken.
- lijzijde
- De kant van de berg die uit de wind ligt; er valt weinig neerslag.
- loefzijde
- De windkant van een gebergte met veel neerslag.
- luchtsoort
- Grote hoeveelheid lucht met een bepaalde temperatuur en vochtigheid.
- maatschappelijke segregatie
- Mensen uit verschillende bevolkingsgroepen hebben weinig of geen contact met elkaar.
- middelgebergte
- Gebied waar de meeste bergtoppen tussen de 500 en 1.500 m hoog zijn.
- Middellandse Zeeklimaat
- Zeeklimaat met hete, droge zomers en vochtige, zachte winters.
- migrantenwijk
- Woonwijk met veel bewoners met een migratieachtergrond.
- migratie
- Verhuizen van de ene woonplaats naar een andere.
- modderstroom
- Kolkende, modderige brij die met hoge snelheid van een helling af stroomt.
- multiculturele samenleving
- Samenleving van mensen uit verschillende culturen.
- natuurlijke bevolkingsgroei
- Bevolkingsgroei of bevolkingsafname door het aantal geboorten min het aantal sterftes.
- neerslagfactor
- Factor waardoor neerslag ontstaat.
- niet-westerse migratieachtergrond
- Iemand afkomstig uit een niet-westers cultuurgebied.
- ontgroening
- Afname van het aandeel jongeren (onder de 20 jaar) in de totale bevolking.
- orkaan /
hurricane / cycloon / tyfoon - Tropische storm met minimaal windkracht 12 op de schaal van Beaufort.
- oud gebergte
- Gebergte met afgeronde toppen en ondiepe dalen; ouder dan 65 miljoen jaar.
- pullfactor /
aantrekkingsfactor - Reden die een gebied aantrekkelijk maakt voor migranten.
- pushfactor /
afstotingsfactor - Reden om te verhuizen uit een gebied.
- regenschaduw
- De lijzijde van een berg, waar de dalende en warme lucht weinig of geen neerslag brengt.
- re-urbanisatie
- Bevolkingsgroei in een stad na een periode van suburbanisatie.
- ruimtelijke segregatie
- Het gescheiden wonen van bevolkingsgroepen met bepaalde kenmerken in bepaalde wijken.
- schaal van Beaufort
- Schaal om de kracht van de wind aan te duiden.
- schaal van Saffir-Simpson
- Schaal om de windkracht van orkanen aan te geven.
- segregatie-index
- Getal dat de mate van segregatie aangeeft.
- selectieve migratie
- Migratie op basis van bijvoorbeeld leeftijd, inkomen en/
of geslacht. - sociale bevolkingsgroei
- Verandering van het bevolkingsaantal doordat mensen uit een gebied vertrekken of doordat ze zich er vestigen.
- stedelijke vernieuwing
- Het vernieuwen van woonwijken in de stad zodat de leefbaarheid sterk verbetert.
- steppeklimaat
- Droog klimaat met 250 tot 500 mm neerslag per jaar.
- stuwingsregen
- Neerslag die ontstaat door stijgende lucht tegen een gebergte.
- subtropisch maximum
- Hogedrukgebied (of: maximum) bij 30° breedte (N.B. en Z.B.).
- suburb
- Ruim opgezette buitenwijk in de Verenigde Staten met veel vrijstaande huizen en tuinen, afgewisseld met parken.
- suburbanisatie
- De verstedelijking van het platteland door migratie vanuit de stad.
- temperatuurfactor
- Factor die invloed heeft op de temperatuur in een gebied.
- tornado
- Zeer krachtige wervelwind. Heet ook twister, wervelwind of windhoos.
- tropisch minimum
- Lagedrukgebied (of: minimum) bij de evenaar.
- urban sprawl
- De enorme verspreiding van voorsteden over het omringende platteland.
- vergrijzing
- Toename van het aandeel ouderen (65+) in de totale bevolking.
- vertrekoverschot
- Als er meer mensen vertrekken uit een gebied dan dat er zich vestigen.
- vestigingsoverschot
- Als er meer mensen zich vestigen in een gebied dan dat er mensen vertrekken.
- westerse migratieachtergrond
- Iemand die afkomstig is uit het cultuurgebied van de westerse wereld.
- woestijnklimaat
- Droog klimaat waarbij in een jaar minder dan 250 mm neerslag valt.
- zeeklimaat
- Klimaat met een matigende invloed van de zee op de temperatuur (’s zomers koeler, ’s winters zachter) en het hele jaar neerslag.
- zeestroom
- Stroming van het zeewater die ontstaat doordat de wind langdurig uit één richting waait.
- zware industrie
- Bedrijven die veel (ruwe) grondstoffen gebruiken, zoals steenkool, ijzererts of ruwe olie.