Nectar - 2 vmbo-kgt - Hoofdstuk 7 - Eten
Woorden in deze lijst (69)
Origineel
- ADH
- aanbevolen dagelijkse hoeveelheid van een voedingsstof
- alvleesklier
- orgaan dat in de buik tegen de onderkant van de maag ligt, maakt het verteringssap alvleessap
- alvleessap
- verteringssap uit de alvleesklier
- anorexia nervosa
- eetstoornis, waarbij patiënt niet kan stoppen met lijnen en daardoor heel erg mager wordt
- bacteriën
- kleine organismen, die voedselbederf veroorzaken
- beschermende stoffen
- groep voedingsstoffen in je voeding die je nodig hebt om gezond te blijven: vitaminen en mineralen
- boulimia nervosa
- eetstoornis, waarbij patiënten last van vreetbuien heeft en het voedsel daarna weer uit het lichaam willen krijgen
- bouwstoffen
- groep voedingsstoffen die je nodig hebt voor groei en in stand houden van je lichaam: eiwitten, vetten, mineralen en water
- calcium
- mineraal; heb je als bouwstof nodig om botcellen te maken en als beschermende stof voor een goede werking van je zenuwstelsel en spieren
- cariës
- ontstaan van gaatjes in tanden of kiezen doordat bacteriën suiker in je mond omzetten in zuur, een ander woord is tandbederf
- celdeling
- cellen splitsen zich in tweeën; bacteriën vermeerderen zich door celdeling
- darmplooien
- uitstulpingen aan de binnenkant van je dunne darm; zorgen voor een groot oppervlak, zodat voedingsstoffen goed opgenomen worden
- darmsap
- verteringssap van de dunne darm
- dikke darm
- in de dikke darm wordt het meeste water uit de onverteerde resten gehaald
- dunne darm
- in de dunne darm wordt de vertering van koolhydraten, eiwitten en vetten afgemaakt; de voedingsstoffen worden opgenomen in het bloed
- eetgewoonten
- wat je gewend bent te eten, wanneer je dat doet en je voorkeur voor wat je eet
- eetstoornis
- als je niet normaal eet
- eiwitten
- bouwstoffen voor je lichaam; zorgen voor de opbouw en het herstel
- endeldarm
- slaat ontlasting (poep) op; wordt afgesloten door de anus
- energierijke stoffen
- groep voedingsstoffen in je voeding waar je lichaam energie uit haalt: koolhydraten en vetten
- enzymen
- stoffen die grote voedingsstoffen afbreken
- fluoride
- mineraal; heb je als bouwstof nodig om je tandglazuur sterker te maken
- gal
- gal verdeelt vet in kleine druppeltjes zodat de verteringssappen het vet beter kunnen verteren; de lever maakt gal en de galblaas slaat het op
- galblaas
- orgaan dat net onder de lever ligt; opslagplaats voor gal
- gebreksziekte
- ziekte die ontstaat door een gebrek aan vitaminen en mineralen
- haarvaatjes
- heel kleine bloedvaatjes
- huig
- sluit je neusholte af tijdens het slikken
- ijzer
- mineraal; heb je als bouwstof nodig om rode bloedcellen te maken en als beschermende stof voor het vervoer van zuurstof
- kilocalorie (kcal)
- geeft de hoeveelheid energie in voeding aan; 1 kilocalorie is 4,2 kilojoules
- kilojoule (kJ)
- geeft de hoeveelheid energie aan; 1 kilojoule is 1000 joules
- koolhydraten
- zetmeel en suikers; energierijke voedingsstoffen die je nodig hebt om te bewegen en om warm te blijven
- lever
- orgaan dat gal maakt
- maag
- de maag verzamelt en kneedt het voedsel; hier begint de vertering van eiwitten
- maagsap
- verteringssap uit klieren in de maagwand; bestaat uit enzymen die eiwitten verteren en zuur dat bacteriën doodt
- maximumtemperatuur
- hoogste temperatuur waarbij een enzymreactie kan verlopen; boven deze temperatuur gaat het enzym stuk
- mineralen
- bouwstoffen en beschermende stoffen voor je lichaam
- minimumtemperatuur
- laagste temperatuur waarbij een enzymreactie kan verlopen
- mondholte
- begin van het verteringsstelsel; hier wordt voedsel gekauwd en vermengd met speeksel
- ontlasting
- ingedikte, onverteerde voedselresten (poep)
- optimumtemperatuur
- temperatuur waarbij een enzym het beste werkt
- overgewicht
- je weegt te veel, doordat je meer energierijke stoffen binnenkrijgt dan je lichaam verbruikt
- peristaltische bewegingen
- spierbewegingen in de wand van organen van je verteringsstelsel die de voedselbrij voortduwen en mengen
- schijf van vijf
- hulpmiddel om gezonde voeding te kiezen; bestaat uit vijf vakken, met in elk vak een groep voedingsmiddelen
- schimmels
- organismen die bestaan uit pluizige draden; sommige soorten maken paddenstoelen; schimmels kunnen voedselbederf veroorzaken
- slokdarm
- hierdoor gaat voedsel van de keelholte naar de maag; de wand bevat spieren die het voedsel naar de maag duwen
- speeksel
- verteringssap; bevat een enzym dat zetmeel verteert
- sporen
- voortplantingscellen van schimmels
- strotklepje
- sluit je luchtpijp af tijdens het slikken
- tandbederf
- ontstaan van gaatjes in tanden of kiezen doordat bacteriën suiker in je mond omzetten in zuur, ander woord is cariës
- tussendoortjes
- wat je tussen de maaltijden door eet, zoals een chocoladereep, koek of appel
- twaalfvingerige darm
- in de twaalfvingerige darm komt alvleessap en gal bij het voedsel; koolhydraten, eiwitten en vetten worden (verder) verteerd
- vertering
- zo kleimaken van voedingsstoffen dat ze kunnen worden opgenomen in het bloed
- verteringssappen
- stoffen die grote voedingsstoffen in stukken ‘knippen’
- verteringsstelsel
- bestaat uit onder andere slokdarm, maag en de dunne en dikke darm; taak is het kleiner maken van grote voedingsstoffen, zodat ze in het bloed kunnen worden opgenomen
- vetten
- energierijke voedingsstoffen en bouwstoffen; heb je nodig om te bewegen en om warm te blijven en voor opbouw van je cellen
- vitaminen
- beschermende voedingsstoffen; voorkomen dat je ziek wordt
- voedingsmiddel
- iets wat je eet of drinkt
- voedingsstoffen
- stoffen in voedingsmiddelen: koolhydraten (suiker, zetmeel), vetten, water, eiwitten, mineralen en vitaminen
- voedingsvezels
- (onverteerbare) stoffen uit brood, groente en fruit die ervoor zorgen dat de spieren in je darmen actief zijn, waardoor het eten beter verteert
- voedselbederf
- als er ongewenste schimmels en bacteriën op je eten groeien; van bedorven voedsel kun je ziek worden
- water
- bouwstof voor je lichaam
- conserveren
- langer houdbaar maken van voedingsmiddelen, door leefomstandigheden voor schimmels en bacteriën zo slecht mogelijk te maken: verhitten, invriezen, drogen, luchtdicht (vacuüm) verpakken, gasverpakken en zoet, zuur, zout of een ander conserveermiddel toe te voegen
- dioxine
- giftige stof die in je voedsel kan zitten
- gewasbeschermingsmiddel
- middel dat een boer gebruikt om ziekten van planten tegen te gaan
- pcb’s
- giftige stoffen die in je voedsel kunnen zitten
- productieketen
- de stappen in het hele productieproces van bijvoorbeeld voedingsmiddelen: van het land tot de klant
- voedselinfectie
- ziekte die je oploopt doordat er te veel ziekmakende bacteriën in je eten zaten; gevolgen zijn buikpijn, braken en diarree
- voedselvergiftiging
- als je ziek wordt door giftige stoffen die bacteriën in je voedsel maken
- zware metalen
- giftige metalen zoals lood, kwik en cadmium