Na klar! 4 VMBO-GT - Rheinland-Pfalz - Lektion 4 Sieh und hör mal - Redemittel

Na klar! 4 VMBO-GT - Rheinland-Pfalz - Lektion 4 Sieh und hör mal - Redemittel

Woorden in deze lijst (27)

Ik heb twee broers/zussen.
Ich habe zwei Geschwister.
Ik heb geen broers/zussen.
Ich habe keine Geschwister.
Ik heb een broer.
Ich habe einen Bruder.
Ik heb een zus en twee broers.
Ich habe eine Schwester und zwei Brüder.
Ik heb drie zussen.
Ich habe drei Schwestern.
Mijn vader heeft zwart haar.
Mein Vater hat schwarze Haare.
Mijn vader heeft grijs en gekruld haar.
Mein Vater hat graue und lockige Haare.
Mijn vader heeft donkerblond haar.
Mein Vater hat dunkelblonde Haare.
Mijn moeder heeft lichtblauwe ogen.
Meine Mutter hat hellblaue Augen.
Mij moeder heeft bruine ogen.
Meine Mutter hat braune Augen.
Mijn moeder heeft groene ogen.
Meine Mutter hat grüne Augen.
Mijn jongste broer is slank.
Mein jüngster Bruder ist schlank.
Mijn jongste broer is erg lang.
Mein jüngster Bruder ist sehr groß.
Mijn jongste broer is klein.
Mein jüngster Bruder ist klein.
Ik heb sproeten.
Ich habe Sommersprossen.
Ik heb een paardenstaart.
Ich habe einen Pferdeschwanz.
Ik heb een bril en een beugel.
Ich habe eine Brille und eine Zahnspange.
Mijn vader is postbode.
Mein Vater ist Briefträger.
Mijn vader is verpleegkundige.
Mein Vater ist Krankenpfleger.
Mijn vader is ambtenaar.
Mein Vater ist Beamter
Mijn moeder werkt in een kapsalon.
Meine Mutter arbeitet in einem Frisiersalon.
Mijn moeder werkt op kantoor.
Meine Mutter arbeitet in einem Büro.
Mijn moeder werkt in een winkel.
Meine Mutter arbeitet in einem Geschäft.
Ik heb een opa en een oma.
Ich habe einen Opa und eine Oma.
Ik heb twee ooms en drie tantes.
Ich habe zwei Onkel und drei Tanten.
Ik heb veel neven en nichten.
Ich habe viele Cousins und Cousinen.
Ik ben enig kind en ben op 2 maar jarig.
Ich bin Einzelkind und habe am 2. März Geburtstag.
Hoi Gast!