unite 1 apprendre 4

4
Woorden in deze lijst (18)
Origineel
- ja
- oui
- nee
- non
- de jongen
- le garçon
- het meisje
- la fille
- de vriendin
- l' amie
- hoe?
- comment?
- het gaat goed
- ça va bien
- de voornaam
- le prénom
- hoe gaat het?
- ça va?
- bedankt
- merci
- voorstellen
- présenter
- ik?
- moi?
- tot later
- à plus
- leuk
- chouette
- wie?
- qui?
- nieuw
- nouveau, nouvelle
- daar, daarginds
- là-bas
- kijk! (kijken naar)
- regarde! (regagder)