ZugSpitze - 5 HAVO - Sprechen - Recht auf Freizeit - Vokabelliste

Woorden in deze lijst (50)

Origineel

uitslapen: ausschlafen – er schläft aus – ausgeschlafen
in een band spelen: in einer Band spielen
indrukwekkend: beeindruckend
Ik ben altijd bezig.: Ich bin immer beschäftigt.
steeds: dauernd
zich ontspannen: sich entspannen
ontspannend: entspannend
uitgeput: erschöpft
lui: faul
luieren: faulenzen
de vriend/de vrienden: der Freund/die Freunde
de vriendin/de vriendinnen: die Freundin/die Freundinnen
met een paar vrienden: mit ein paar Freunden/Freundinnen
blij: froh
Het bevalt me.: Es gefällt mir.
gamen: gamen
van het weekend genieten: das Wochenende genießen
lelijk: hässlich
beleefd: höflich
op internet zitten: im Internet surfen
zich vervelen: sich langweilen
de favoriete bezigheid: die Lieblingsbeschäftigung
grappig: lustig
raar: merkwürdig
lid zijn van: Mitglied sein in (+3)
maandelijks: monatlich
muziekles nemen: Musikunterricht nehmen – er nimmt – genommen
vaak: oft
de fietstocht: die Radtour
op de bank hangen: auf der Couch rumhängen – er hängt rum – herumgehangen
mooi: schön
sinds enkele jaren: seit einigen Jahren
aan de ene kant... aan de andere kant...: auf der einen Seite ... auf der anderen Seite .../einerseits – andererseits
zelden: selten
Ik kijk naar series.: Ich sehe mir Serien an.
een wedstrijd bijwonen: ein Spiel besuchen
sportief: sportlich
sympathiek: sympathisch
dagelijks: täglich
hartstikke: total
naar de training gaan: zum Training gehen
Ik heb het druk.: Ich habe viel zu tun.
ondernemend: unternehmungslustig
afspreken: sich verabreden
de vereniging: der Verein
betrouwbaar: verlässlich
het voorstel: der Vorschlag
wekelijks: wöchentlich
de tijdsverspilling: die Zeitverschwendung
samen: zusammen