Na klar! 4 VWO/GYM - Wege des Zusammenlebens - Lektion 6 Schreib mal - Redemittel
Woorden in deze lijst (19)
Origineel
- Wat is er aan de hand? Waarom ben je boos?
- Was ist los? Warum bist du böse?
- Ik vind het echt stom dat je mijn e-mail niet beantwoordt hebt.
- Ich finde es wirklich blöd, dass du meine E-Mail nicht beantwortet hast.
- Je reageert altijd zo kortaf. En ook je opvattingen irriteren me.
- Du reagierst immer so kurz angebunden. Und auch deine Auffassungen nerven mich.
- Neem je het me kwalijk dat ik niets heb geschreven? Ik moest er eerst eens over nadenken.
- Nimmst du es mir übel, dass ich nichts geschrieben habe? Ich musste erst mal darüber nachdenken.
- Is niet erg. Schrijf me maar als je zin hebt.
- Kein Ding. Schreibe mir einfach, wenn du Lust hast.
- Maakt niet uit. Het is in orde/oké.
- Macht nichts. Es ist in Ordnung/okay.
- Ik ben teleurgesteld. Begrijp je dat? Ik heb al heel lang niets van je gehoord!
- Ich bin enttäuscht. Verstehst du das? Ich habe schon lange nichts von dir gehört!
- Het spijt me ontzettend dat ik u nu pas terugschrijf.
- Es tut mir wahnsinnig leid, dass ich Ihnen erst jetzt zurückschreibe.
- Excuses, ik wist niet dat je op antwoord wachtte.
- Entschuldigung, ich wusste nicht, dass du auf eine Antwort gewartet hast.
- Ik heb je een kaartje uit Berlijn gestuurd.
- Ich habe dir eine Karte aus Berlin geschickt.
- Heel erg bedankt! Ik vind het leuk om weer een bericht van je te krijgen.
- Vielen Dank! Ich finde es schön, wieder eine Nachricht von dir zu bekommen.
- Super, dank je wel! Ik heb me er erg over verheugd.
- Super, danke! Ich habe mich total darüber gefreut.
- Kun je mij schrijven wat ik moet doen?
- Kannst du mir schreiben, was ich machen muss?
- Let op dat je snel terugschrijft. Je vriendin verwacht een Whatsappje.
- Achte darauf, dass du schnell zurückschreibst. Deine Freundin erwartet eine Whatsapp-Nachricht.
- U kunt uw brief tot aan de sluitingsdatum op 12 december opsturen.
- Sie können Ihren Brief bis zum Einsendeschluss am 12. Dezember einsenden.
- Heb je er een probleem mee, als ik ongeduldig ben?
- Hast du ein Problem damit, wenn ich ungeduldig bin?
- Nee, natuurlijk niet. Ik ken je al wat langer.
- Nein, natürlich nicht. Ich kenne dich schon etwas länger.
- Eigenschappen waar ik niet van houd: jaloezie en verwaandheid. Wat vind jij daarvan?
- Eigenschaften, die ich nicht mag: Eifersucht und Einbildung. Was hältst du davon?
- Dat is bij mij precies zo! Bovendien houd ik niet van ruzie.
- Das ist bei mir genau so! Außerdem mag ich es nicht, mich zu streiten.
