Frans - BRAVOURE 1.0 - 2 H/V - Theme 4 - Voca

Frans - BRAVOURE 1.0 - 2 H/V - Theme 4 - Voca

Woorden in deze lijst (40)

le corps
het lichaam
les jambes
de benen
le dos
de rug
les bras
de armen
les genoux
de knieën
bouger
bewegen
courir
rennen
avoir mal à
pijn hebben aan/in
tomber malade
ziek worden
blessé(e)
geblesseerd
être motivé(e)
gemotiveerd zijn
être en forme
in vorm zijn/fit zijn
le rendez-vous
de afspraak
le médecin
de dokter
l’hôpital
het ziekenhuis
l’entraînement
de training
jouer au basket
basketballen
faire de la natation
zwemmen
la compétition
de competitie
le champion
de kampioen
monter
naar boven gaan
s’inscrire
zich inschrijven
pratiquer (un sport)
(een sport) beoefenen/doen
encourager
aanmoedigen
remplir
invullen
l’escalier
de trap
l’écran
het scherm
les conseils
de tips/adviezen
environ
ongeveer
donc
dus
paresseux/paresseuse
lui
le sport d’équipe
de teamsport
le jeu de ballon
de balsport
le temps libre
de vrije tijd
réduire
verminderen
avoir raison
gelijk hebben
assez
genoeg
au moins
minstens/ten minste
... fois par jour/semaine
... keer per dag/week
s’entraîner (je m’entraîne)
trainen
Hoi Gast!