Frans - Grandes Lignes - 4 havo 6e ed. - Chapitre 5
Woorden in deze lijst (180)
Origineel
- de aarde
- la terre
- het landschap
- le paysage
- de sneeuw
- la neige
- het ijs
- la glace
- het bos
- la forêt
- wild
- sauvage
- gezond
- sain(e)
- ongezond
- malsain(e)
- fairtrade
- équitable
- milieuvriendelijk
- écologique
- de woestijn
- le désert
- de zee
- la mer
- de storm
- la tempête
- de overstroming
- l'inondation v
- de windmolen
- l'éolienne v
- het gedrag
- le comportement
- de schade
- le dégât
- het uitsterven
- la disparition
- de diersoort
- l'espèce v
- de vogel
- l'oiseau m
- verantwoordelijk
- responsable
- milieuverantwoord
- écoresponsable
- betrokken
- concerné(e)
- gevoelig
- sensible
- onverwacht
- inattendu(e)
- de zonne-energie
- l'énergie solaire v
- het broeikaseffect
- l'effet de serre m
- de opwarming
- le réchauffement
- de zeespiegelstijging
- la montée des eaux
- de middelen
- les moyens mmv
- hoger dan
- supérieur(e) à
- lager dan
- inférieur(e) à
- ik ben opgevoed
- j'ai été élevé(e)
- de hoge temperaturen
- les températures élevées
- de boer
- l'agriculteur m
- de ontbossing
- la déforestation
- de wetenschapper
- le scientifique
- duurzame energie
- les énergies renouvelables
- bijdragen aan
- contribuer à
- verminderen
- diminuer
- toenemen
- augmenter
- bedreigen
- menacer
- behouden
- préserver
- de tip
- l'astuce v
- het onderwerp
- le sujet
- het gebaar
- le geste
- het afval/
de vuilnisbak - les déchets mmv
- de vuilnisbak
- la poubelle
- toegeven
- avouer
- schoonmaken
- nettoyer
- bewust worden
- prendre conscience
- opladen
- recharger
- lijden
- souffrir
- het voedsel
- la nourriture
- de toename
- la hausse
- de vriend (pop)
- le pote
- de geest
- l'esprit m
- de staking
- la grève
- het openbaar vervoer
- les transports en commun mmv
- uitleggen
- expliquer
- vermenigvuldigen
- multiplier
- oprapen
- ramasser
- ontwikkelen
- développer
- de neiging hebben om
- avoir tendance à
- bewustmaken
- sensibiliser
- het is genoeg om
- il suffit de
- waarin
- dans lequel m/
dans laquelle v - op lange termijn
- à long terme
- op korte termijn
- à court terme
- het milieu
- l'environnement m
- de vervuiling
- la pollution
- de verspilling
- le gaspillage
- de droogte
- la sécheresse
- de milieubeschermer
- l'écolo m/
v - men moet
- il faut
- strijden tegen
- lutter contre
- redden
- sauver
- beschermen
- protéger
- vervuilen
- polluer
- de samenleving
- la société
- de verpakking
- l'emballage m
- het plastic
- le plastique
- duurzaam
- durable
- verontrustend
- inquiétant(e)
- weggooien
- jeter
- gevaar lopen
- être en danger
- schoon
- propre
- steeds meer
- de plus en plus
- steeds minder
- de moins en moins
- afval scheiden
- trier les déchets
- consumeren
- consommer
- gebruiken
- utiliser
- uitzetten
- éteindre
- het recyclen
- le recyclage
- het licht
- la lumière
- de lucht
- l'air m
- het water
- l'eau v
- eten
- manger
- verspillen
- gaspiller
- verminderen
- réduire
- beperken
- limiter
- het milieu
- l'écologie v
- de oplossing
- la solution
- de elektrische auto
- la voiture électrique
- biologische producten
- les produits bio
- recyclen
- recycler
- kopen
- acheter
- vermijden
- éviter
- stoppen
- arrêter
- minder vlees
- moins de viande
- meer groenten
- plus de légumes
- het is moeilijk/
hard - c'est dur
- ik ben vrijwilliger
- je suis bénévole
- toestaan
- autoriser
- verbieden
- interdire
- aanmoedigen
- encourager
- ontmoedigen
- décourager
- toenemen
- augmenter
- het gebruik
- l'utilisation v
- het verbruik
- la consommation
- jij zou kunnen
- tu pourrais
- jij zou moeten
- tu devrais
- men zou moeten
- il faudrait
- verminderen
- diminuer
- voor
- pour
- tegen
- contre
- het voordeel
- l'avantage m
- het nadeel
- l'inconvénient m
- opletten
- faire attention (à)
- besparen
- faire des économies
- verplicht
- obligé(e)
- verboden
- interdit(e)
- nuttig
- utile
- jij hebt me overtuigd
- tu m'as convaincu
- als
- si
- helpen
- aider
- handelen
- agir
- vanwege
- à cause de
- dankzij
- grâce à
- ik zou hebben
- j'aurais
- ik zou zijn
- je serais
- ik zou kunnen
- je pourrais
- ik zou willen
- je voudrais
- ik zou doen/
maken - je ferais
- ik zou moeten
- je devrais
- Maak je je zorgen om klimaatverandering?
- Est-ce que le changement climatique t'inquiète?
- Ja, ik maak me zorgen om de planeet.
- Oui, je m'inquiète pour la planète.
- Ik voel me bezorgd over milieuproblemen.
- Je me sens concerné par les problèmes d'environnement.
- Wat vind je van milieuactivisten?
- Qu'est-ce que tu penses des activistes pour le climat?
- Ik ben het eens met hun zaak, maar soms overdrijven ze.
- Je suis d'accord avec leur cause, mais parfois ils exagèrent.
- En jij, wat doe je voor het milieu?
- Et toi, que fais-tu pour l'environnement?
- Ik neem een douche van maximaal 5 minuten.
- Je prends une douche de 5 minutes maximum.
- Voor mij is het belangrijk om afval te scheiden.
- Pour moi, c'est important de trier les déchets.
- Bovendien probeer ik minder stroom te gebruiken.
- En plus, j'essaie d'utiliser moins d'électricité.
- Wat zou je nog meer kunnen doen?
- Que tu pourrais faire en plus?
- Ik zou meer willen fietsen want het is milieubewust en het is gezond.
- Je voudrais faire plus de vélo, car c'est écolo et c'est bon pour la santé.
- Welk advies zou je kunnen geven aan je vrienden?
- Quel conseil pourrais-tu donner à tes amis?
- Ik vind dat je moet vermijden om met het vliegtuig te reizen.
- Je trouve qu'il faut éviter de voyager en avion.
- Ik ben het met jou eens.
- Je suis d'accord avec toi.
- Jij hebt gelijk.
- Tu as raison.
- Ik ben voor deze stelling want...
- Je suis pour cette proposition, car ...
- Ik vind dat het een goed ding is.
- Je pense que c'est une bonne chose.
- Ik deel ook deze mening.
- Je suis aussi de cet avis.
- Ik vind van wel.
- Je pense que oui.
- Ik denk dat het een voordeel is.
- Je pense que c'est un avantage.
- Men moet het gebruik van ... aanmoedigen.
- Il faut encourager l'utilisation de ...
- Het is goed voor de gezondheid.
- C'est bon pour la santé.
- Het is schadelijk voor de natuur.
- Cela nuit à la nature.
- De schade is enorm.
- Les dégâts sont énormes.
- Ik ben het niet met jou eens.
- Je ne suis pas d'accord avec toi.
- Jij hebt ongelijk.
- Tu as tort.
- Ik ben tegen deze stelling want...
- Je suis contre cette proposition, car ...
- Wat jij zegt is niet waar.
- Ce que tu dis n'est pas vrai.
- Jij overdrijft!
- Tu exagères!
- Ik vind niet.
- Je pense que non.
- Naar mijn mening is het een nadeel.
- À mon avis, c'est un inconvénient.
- Men moet de ... verbieden.
- Il faut interdire le ...
- Het is niet gevaarlijk.
- Ce n'est pas dangereux.
- De wetenschappers gaan de planeet redden.
- Les scientifiques vont sauver la nature.
- De effecten zijn minimaal.
- Les effets sont minimes.