samengevoegd

Djamilla

Woorden in deze lijst (77)

Origineel

de werkamer: das Arbeitszimmer
de badkamer: das Badezimmer/das Bad
de zolder: der Dachboden
de hal: der Flur
de kelder: der Keller
de kinderkamer: das Kinderzimmer
de keuken: die Küche
de wc: die Toilette
de slaapkamer: das Schlafzimmer
de woonkamer: das Wohnzimmer
ausziehen: het huis uitgaan
das Erlebnis: de belevenis
das Gebäude: het gebouw
gemütlich: gezellig/knus
günstig: voordelig/goedkoop
die Kirche: de kerk
in der Nähe: in de buurt
neben: naast
schade: jammer
die Sehenswürdigkeit: de bezienswaardigheid
aufwachsen: opgroeien
bereits: al
ebenfalls: ook
das Herz: het hart
der Kopf: het hoofd
Lust haben auf: zin hebben in
sowohl ... als auch: zowel ... als
ständig: permanent/voortdurend
versuchen: proberen
während: tijdens
uitslapen: ausschlafen
luieren: faulenzen
tv-kijken: fernsehen
met vrienden afspreken/vrienden ontmoeten: Freunde treffen
op internet surfen: im Internet surfen
naar de bioscoop gaan: ins Kino gehen
naar muziek/de radio luisteren: Musik/Radio hören
winkelen: shoppen
telefoneren: telefonieren
naar video’s/films kijken: Videos/Filme gucken
We wonen in een woonwijk met veel groen.: Wir wohnen in einem Wohnviertel mit viel Grün.
Ik woon liever in de stad dan op het platteland.: Ich wohne lieber in der Stadt als auf dem Land.
Ik woon nu in een dorp.: Ich wohne jetzt in einem Dorf.
Ik woon in het centrum.: Ich wohne im Zentrum.
We wonen in een grote stad.: Wir wohnen in einer Großstadt.
We wonen in een vrijstaand huis/in een rijtjeshuis/op een boerderij/in een flat.: Wir wohnen in einem Einfamilienhaus/in einem Reihenhaus / auf einem Bauernhof/in einem Hochhaus.
Het appartement is op de eerste verdieping.: Die Wohnung ist im ersten Stock.
We hebben een driekamerappartement.: Wir haben eine Dreizimmerwohnung.
Mijn ouders betalen 650 euro huur per maand.: Meine Eltern bezahlen 650 Euro Miete pro Monat.
We hebben een grote tuin.: Wir haben einen großen Garten.
De eetkamer is niet heel groot maar mooi licht.: Das Esszimmer ist nicht sehr groß, aber schön hell.
Op de begane grond is een logeerkamer.: Im Erdgeschoss ist ein Gästezimmer.
Op de eerste verdieping zijn drie slaapkamers en een balkon.: Im ersten Stock gibt es drei Schlafzimmer und einen Balkon.
Ons huis heeft (g)een garage en ook (g)een kelder.: Unser Haus hat (k)eine Garage und auch (k)einen Keller.
Mijn kamer is helaas niet zo groot, slechts 8 m².: Mein Zimmer ist leider nicht so groß, nur 8 m².
Ik moet mijn kamer met mijn broer delen.: Ich muss mein Zimmer mit meinem Bruder teilen.
Ik heb een eigen kamer.: Ich habe ein eigenes Zimmer.
ab und zu: af en toe
die Art: het soort
aufhören: stoppen/ophouden
der Auftritt: het optreden
außer: behalve
deshalb: daarom
proben: oefenen/repeteren
der Schauspieler: de acteur
stolz: trots
das Thema: het onderwerp
blöd: stom
gar: helemaal
jemand: iemand
klar: duidelijk
langweilig: saai
die Miete: de huur
passieren: gebeuren
wenn: wanneer/als
ziemlich: tamelijk
zwischen: tussen