Lesson 1 English/Dutch
Woorden in deze lijst (20)
Origineel
- asset
- voordeel
- backlash
- tegenreactie
- bias
- vooroordeel
- boast
- opscheppen
- constrain
- beperken
- convey
- overbrengen/
uitdragen - drawback
- nadeel
- erode
- aantasten
- fueled
- aanwakkeren
- hike
- lange wandeling
- novelty
- nieuwigheid
- premature
- voorbarig
- provided
- mits
- reinforcement
- versterking
- surge
- (plotselinge) grote toename
- sustain
- In stand houden
- tadpoles
- kikkervisje
- toddlers
- peuter
- uptight
- gespannen/
zenuwachtig - wrap
- inpakken