Hoofdstuk 1.4 - Écouter FN
1
Woorden in deze lijst (25)
Origineel
- je viens d'arriver
- ik ben zojuist aangekomen
- interrompre
- onderbreken
- la patience
- het geduld
- prier
- verzoeken
- attendre
- afwachten /
wachten op - le tour
- de beurt
- d’abord
- eerst
- faire de la planche à voile
- surfen /
windsurfen - glisser
- glijden
- la vitesse
- de snelheid
- faire du rafting
- raften
- avoir horreur de
- een enorme hekel hebben aan
- ça tombe bien
- dat komt goed uit
- le sport nautique
- de watersport
- je connais (connaitre)
- ik ken (kennen)
- l'endroit (m)
- de plaats
- quand même
- toch
- j’ai lu (lire)
- ik heb gelezen (lezen)
- conduire
- (be)sturen
- le /
la partenaire - de partner
- découvrir
- ontdekken
- la réglementation
- de regelgeving
- la mesure
- de maatregel
- le but
- het doel
- protéger
- beschermen