Apprendre 6 - Parler

Apprendre 6 - Parler

Loes
6

Woorden in deze lijst (21)

ver
loin
ik stel je voor (voorstellen)
je te présente (présenter)
de tuin
le jardin
heel, erg
très
het is mogelijk
c'est possible
de minuut
la minute
nu
maintenant
dezelfde, hetzelfde
le / la même
waar?
où ?
geweldig
génial
het is waar
c'est vrai
het zwembad
la piscine
in de brugklas
en cinquième
aardig
sympa
hij heet (heten)
il s'appelle (s'appeler)
maar
mais
het voetbalveld
le terrain de foot
we gaan, zullen (gaan)
on va (aller)
met
avec
goed
bien
la maison
het huis