Chapter 4 NO PLACE LIKE HOME - Stones - 12 Talking about what someone is doing

Chapter 4 NO PLACE LIKE HOME - Stones - 12 Talking about what someone is doing

Woorden in deze lijst (12)

What are you doing right now?
Wat ben je nu aan het doen?
What is Steve up to?
Wat is Steve aan het doen?
I’m trying to find my keys.
Ik probeer mijn sleutels te vinden.
I think Steve is waiting for his parents.
Ik denk dat Steve op zijn ouders aan het wachten is.
I guess he’s visiting his friends.
Ik denk dat hij zijn vrienden aan het bezoeken is.
He is in the living room watching a film.
Hij is in de woonkamer een film aan het kijken.
Steve is in his bedroom doing homework.
Steve is in zijn slaapkamer huiswerk aan het maken.
Are they washing the car?
Zijn ze de auto aan het wassen?
Is Tammy doing the dishes?
Is Tammy de afwas aan het doen?
No, she isn’t. / Yes, they are.
Nee, (dat is ze niet aan het doen). / Ja, (dat zijn ze aan het doen).
She’s playing a computer game in the living room.
Ze is een computerspel aan het spelen in de woonkamer.
They’re unloading the dishwasher.
Ze zijn de vaatwasser aan het uitruimen.
Hoi Gast!