Gs H1+2
1keer geoefend
Woorden in deze lijst (30)
Origineel
- Agrarische Revolutie
- Ook bekend als de Neolithische Revolutie; de overgang van jagen en verzamelen naar landbouw.
- Jagers-verzamelaars
- Mensen die in kleine groepen leefden als nomaden, zonder vaste woonplaats, en leefden van jagen en verzamelen.
- Landbouwstedelijke samenleving
- Een samenleving waarin landbouwoverschotten specialisatie en de vorming van steden mogelijk maken.
- Mesopotamië
- Een historisch gebied in het huidige Midden-Oosten, bekend om de vroege ontwikkeling van landbouw en steden.
- Neolithische Revolutie
- De overgang van jagen en verzamelen naar landbouw, ook bekend als de Agrarische Revolutie.
- Polytheïsme
- Het geloof in meerdere goden.
- Prehistorie
- De periode in de geschiedenis voordat het schrift werd uitgevonden.
- Sedentaire levenswijze
- Een levenswijze waarbij mensen zich op een vaste plek vestigen.
- Specialisatie
- Het proces waarbij mensen zich toeleggen op een specifiek beroep of ambacht, mogelijk gemaakt door landbouwoverschotten.
- Spijkerschrift
- Het eerste schrift ter wereld, uitgevonden in Sumerië rond 3300 voor Christus.
- Constantijn de Grote
- Keizer die in 313 na Christus godsdienstvrijheid aan christenen gaf
- Diaspora
- De verspreiding van Joden over grote delen van de wereld
- Germanen
- Volkeren die ten noorden en oosten van de Rijn leefden
- Monotheïsme
- Het geloof in slechts één god
- Pax Romana
- Een periode van rust, vrede en welvaart in het Romeinse Rijk
- Romanisering
- De verspreiding van de Grieks-Romeinse cultuur naar veroverde gebieden
- Theodosius
- Keizer die het Christendom in 380 na Christus tot staatsgodsdienst maakte
- Volksverhuizingen
- Trektochten van Germanen om leefgebied in het Romeinse Rijk te veroveren
- Amfitheater
- Volledig rond theater, zoals het Colosseum, kenmerkend voor Romeinse bouwkunst
- Aristocratie
- Bestuursvorm door een groep machtige families
- Democratie
- Bestuursvorm waarin burgers direct of indirect invloed uitoefenen op de besluitvorming
- Filosofen
- Denken na over wijsheid en verklaringen voor natuurverschijnselen, zoals Socrates, Plato en Aristoteles
- Griekse kunst
- Kunstvormen uit het oude Griekenland, gekenmerkt door zuilen en perfecte lichamen in beeldhouwkunst
- Monarchie
- Bestuursvorm met een erfelijke heerser, zoals een koning
- Oligarchie
- Bestuursvorm door een kleine groep edelen
- Romeinse kunst
- Kunstvormen uit het oude Rome, geïnspireerd door Griekse kunst, met toevoegingen zoals bogen en koepels
- Schervengericht
- Ostracisme; maatregel in de Atheense democratie om te machtige personen te verbannen
- Tirannie
- Bestuursvorm waarbij één persoon de macht grijpt, vaak met geweld
- Vormentaal
- Bouwstijl of kenmerk van de kunst van de Grieken en Romeinen
- Zuilen
- Pilaren die gebouwen ondersteunen, kenmerkend voor Griekse bouwstijl