Talking about your favourite activity

Woorden in deze lijst (9)

Origineel

What sports do you like playing?: Welke sporten vind je leuk?
What do you like about skating?: Wat vind je leuk aan schaatsen?
I love canoeing because it's exciting and challenging.: Ik ben dol op kanoën, want dat is spannend en uitdagend.
I'm into BMX because of the challenging tracks.: Ik vind BMX leuk vanwege de uitdagende routes.
I enjoy some sports but I'm not very athletic.: Ik vind sommige sporten leuk maar ik ben niet heel sportief.
Playing tennis can be fun but I'm not very good at it.: Tennis kan leuk zijn maar ik ben er niet erg goed in.
Do you practise a lot?: Oefen je vaak?
I play squash two or three times a week.: Ik speel twee of drie keer per week squash.
We go to dance class at the local gym on Wednesday.: We gaan 's woensdags naar dansles in de plaatselijke sportschool.