past simple
12keer geoefend
Woorden in deze lijst (78)
Origineel
- was /
were - zijn
- became
- worden
- began
- beginnen
- bet
- wedden
- bit
- bijten
- broke
- breken
- brought
- brengen
- build
- bouwen
- burnt /
burned - branden
- bought
- kopen
- caught
- vangen
- chose
- kiezen
- came
- komen
- cost
- kosten
- cut
- knippen /
snijden - dug
- graven
- did
- doen
- drew
- tekenen
- drank
- drinken
- drove
- rijden
- ate
- eten
- fell
- vallen
- fed
- eten geven
- felt
- voelen
- fought
- vechten
- found
- vinden
- fled
- vluchten
- flew
- vliegen
- forgot
- vergeten
- froze
- (be)vriezen
- got
- krijgen
- gave
- geven
- went
- gaan
- grew
- groeien
- had
- hebben
- hung
- hangen
- heard
- horen
- hid
- verstoppen
- hit
- slaan /
raken - held
- (vast)houden
- hurt
- pijn doen
- kept
- houden
- knew
- weten /
kennen - learnt /
learned - leren
- left
- achterlaten
- lend
- (uit)lenen
- let
- laten /
verhuren - lay
- liggen
- lost
- verliezen
- made
- maken
- met
- ontmoeten
- paid
- betalen
- put
- plaatsen /
zetten - read
- lezen
- rang
- bellen
- rose
- (op)stijgen
- ran
- rennen
- said
- zeggen
- saw
- zien
- sold
- verkopen
- sent
- (ver)sturen
- set
- instellen
- shook
- schudden
- showed
- laten zien
- sang
- zingen
- slept
- slapen
- spoke
- spreken
- spent
- uitgeven
- stood
- staan
- swam
- zwemmen
- took
- nemen
- taught
- iemand iets leren
- told
- vertellen
- thought
- denken
- threw
- gooien
- wore
- dragen
- won
- winnen
- wrote
- schrijven