Neue Kontakte - Deutschbuch B - 1-2 havo/vwo - WOHNEN - Wortschatz

7
Woorden in deze lijst (93)
Origineel
- het balkon
 - der Balkon
 - de boerderij
 - der Bauernhof
 - het bureau
 - der Schreibtisch
 - de kast
 - der Schrank
 - de stoel
 - der Stuhl
 - de tafel
 - der Tisch
 - de televisie
 - der Fernseher
 - de tuin
 - der Garten
 - het appartement
 - die Wohnung
 - de deur
 - die Tür
 - de douche
 - die Dusche
 - de garage
 - die Garage
 - de keuken
 - die Küche
 - de muur
 - die Wand
 - het toilet
 - die Toilette
 - de badkamer
 - das Badezimmer
 - de bank
 - das Sofa
 - het bed
 - das Bett
 - de eengezinswoning
 - das Einfamilienhaus
 - het huis
 - das Haus
 - de kamer
 - das Zimmer
 - het raam
 - das Fenster
 - de slaapkamer
 - das Schlafzimmer
 - de woonkamer
 - das Wohnzimmer
 - opruimen
 - aufräumen
 - schoonmaken
 - sauber machen
 - staan
 - stehen
 - donker
 - dunkel
 - gezellig
 - gemütlich
 - groot
 - groß
 - klein
 - klein
 - licht
 - hell
 - beneden
 - unten
 - boven
 - oben
 - heel/
helemaal  - ganz
 - thuis
 - zu Hause
 - blauw
 - blau
 - geel
 - gelb
 - rood
 - rot
 - roze
 - rosa
 - wit
 - weiß
 - zwart
 - schwarz
 - beschrijven
 - beschreiben
 - bevallen
 - gefallen
 - doen/
maken  - machen
 - horen
 - hören
 - lezen
 - lesen
 - spelen
 - spielen
 - vinden
 - finden
 - wonen
 - wohnen
 - de balkons
 - die Balkons
 - de boerderijen
 - die Bauernhöfe
 - de bureau's
 - die Schreibtische
 - de kasten
 - die Schränke
 - de stoelen
 - die Stühle
 - de tafels
 - die Tische
 - de televisie's
 - die Fernseher
 - de appartementen
 - die Wohnungen
 - de deuren
 - die Türen
 - de garages
 - die Garagen
 - de muren
 - die Wände
 - de toiletten
 - die Toiletten
 - de badkamers
 - die Badezimmer
 - de banken
 - die Sofas
 - de bedden
 - die Betten
 - de huizen
 - die Häuser
 - de kamers
 - die Zimmer
 - de ramen
 - die Fenster
 - de slaapkamers
 - die Schlafzimmer
 - geleden
 - her
 - klaar
 - fertig
 - best wel, tamelijk
 - ziemlich
 - de buren
 - die Nachbarn
 - nooit
 - nie
 - erg
 - schlimm
 - de plek
 - der Ort
 - irriteren
 - nerven
 - vaak
 - häufig
 - krap
 - eng
 - gebruiken
 - nutzen
 - als
 - wenn
 - bijvoorbeeld
 - zum Beispiel
 - de verdieping
 - der Stock
 - verhuizen
 - umziehen
 - nodig hebben
 - brauchen
 - recht
 - gerade
 - milieuvriendelijk
 - umweltfreundlich
 - doorbrengen
 - verbringen
 - daarom
 - deshalb
 - het hout
 - das Holz
 - de eeuw
 - das Jahrhundert
 - wandelen
 - spazieren gehen
 - ouderwets
 - altmodisch