Overal NaSk - 3 vmbo-kgt - Hoofdstuk 6 - Het weer - Woordenlijst
Woorden in deze lijst (18)
Origineel
- dauw
- Waterdruppeltjes die ontstaan op voorwerpen als waterdamp uit de lucht ’s nachts condenseert.
- dauwpunt
- De temperatuur waarbij de lucht helemaal verzadigd is met waterdamp.
- ijken
- Het instellen van het meetinstrument zodat de meetwaarden kloppen.
- hogedrukgebied
- Gebied waar de luchtdruk hoger is dan de gebieden eromheen.
- isobaren
- Lijnen op de weerkaart met plekken waar de luchtdruk gelijk is.
- ladingscheiding
- Verschijnsel waarbij de onderkant van een wolk een negatieve lading krijgt en de bovenkant van de wolk een positieve lading.
- lagedrukgebied
- Gebied waar de luchtdruk lager is dan de gebieden eromheen.
- luchtdruk
- De druk die de lucht uitoefent op alle voorwerpen.
- luchtvochtigheid
- Hoeveel gram waterdamp er in één kubieke meter lucht zit.
- maximumtemperatuur
- De hoogste temperatuur op een dag.
- onderdruk
- Een ruimte waar de druk lager is dan erbuiten.
- overdruk
- Een ruimte waar de druk hoger is dan erbuiten.
- rijp
- Een laagje ijskristallen dat ontstaat op voorwerpen als waterdamp uit de lucht van gasvormig overgaat naar vast (rijpen).
- temperatuursensor
- Elektrisch onderdeel dat reageert op temperatuur.
- weerstation
- Kastje met verschillende meetinstrumenten voor metingen aan het weer.
- windkracht
- Hoe hard het waait.
- windrichting
- De richting waar de wind vandaan komt.
- windsterkte
- Hoe hard het waait.