Unit 4 - Lesson 5 - Writing - NL/ENG

Unit 4 - Lesson 5 - Writing - NL/ENG

Woorden in deze lijst (19)

attractiepark
amusement park
concert
concert
genieten
to enjoy oneself/to enjoy
genoeg tijd hebben
to have plenty of time
kermis
funfair (UK)/carnival (US)
logeerpartij
sleepover
pret; lol
fun
restaurant
restaurant
strand
beach
thuisblijven
to stay in
tijd doorbrengen (met)
to hang out (with)
tv-kijken
to watch TV
uitgaan (met)/daten (met)
to go out (with)
winkelcentrum
shopping centre (UK), shopping mall (US)
We halen je zaterdagochtend om 8 uur op.
We'll pick you up at 8 a.m. on Saturday morning.
Ik wil even bevestigen dat ik je om 8 uur ophaal.
I'm just confirming that I'll pick you up at 8.
Sorry, ik kan niet want ik moet leren.
I'm sorry, I won't be able to make it because I have to study.
Ik ben bang dat ik onze plannen moet afzeggen.
I'm afraid I'll have to cancel our plans.
We moeten ons dagje weg uitstellen.
We'll have to postpone our day out.
Hoi Gast!