Nectar - 1 havo/vwo - Hoofdstuk 5 - Planten - deel 1

Nectar - 1 havo/vwo - Hoofdstuk 5 - Planten - deel 1

Woorden in deze lijst (74)

akkerbouw
op grote akkers één soort plant verbouwen
bastvaten
buisjes in de plant; hierdoor stroomt het water met voedingsstoffen vanuit de bladeren naar de bloemen en de wortels
bestuiving
overbrengen van stuifmeel van de meeldraden naar de stamper
bevruchting
samensmelten van twee celkernen van de mannelijke en vrouwelijke voortplantingscel; bij planten zijn dit de celkernen van een stuifmeelkorrel en van een eicel in een zaadbeginsel
blad
bestaat uit bladmoes en nerven; in het groene bladmoes maakt de plant voedingsstoffen
bladgroenkorrels
groene bolletjes in het cytoplasma van een plantencel, die planten hun groene kleur geven; in de bladgroenkorrels vindt de fotosynthese plaats
bladlittekens
plaats waar het blad heeft vastgezeten aan de tak
bladmoes
het groene blad tussen de nerven; hier maakt de plant voedingsstoffen
bloem
zorgt voor de voortplanting van planten; uit bloemen ontstaan vruchten en zaden
bloembodem
deel van de bloem waar de andere delen van de bloem op vastzitten
bollen
dikke bladeren, die heel dicht tegen elkaar aan liggen; hierin slaat de plant reservestoffen op; uit bollen kunnen ook nieuwe plantje groeien
cel
kleinste bouwsteentje van planten; bestaat uit celwand, celmembraan, celkern, vacuole, bladgroenkorrels en cytoplasma
celdeling
cellen splitsen in tweeën, hierdoor groeit een organisme
celgroei
bij planten nemen pas gedeelde cellen water op, waardoor de cel groeit
celkern
klein bolletje in de cel dat alles regelt wat er in de cel gebeurt
celmembraan
vlies om het cytoplasma
celwand
taai stevig vlies om de celmembraan van een plantencel
cytoplasma
stroperige vloeistof in een cel
diktegroei
groei van de stam en takken van bomen in de dikte
eenjarige planten
planten die ontkiemen in het voorjaar, bloeien in de zomer, zaden vormen in de herfst en afsterven in de winter
eicel
vrouwelijke voortplantingscel; ligt bij planten in een zaadbeginsel onder in de stamper
eindknop
knop aan het einde van de tak, waaruit boomtakken langer worden
eiwitten
voedingsstof; eiwitten zijn voor de groei van een plant; voor het maken van eiwitten heeft een plant mineralen nodig
fotosynthese
uit koolstofdioxide en water ontstaat in de bladgroenkorrels glucose en zuurstof; hiervoor is ook zonlicht nodig
gastheerplant
hieruit haalt een parasiet zijn voedingsstoffen
glastuinbouw
kweken en verbouwen van planten in kassen
glucose
plantensuiker; een voedingsstof die een plant tijdens de fotosynthese in bladgroenkorrels gemaakt
groei
het groter en zwaarder worden van een organisme
groeilaagje
laagje in de stam waar nieuwe houtcellen worden gemaakt
groeipunten
uiterste topjes van stengels en wortels; hier maakt de plant nieuwe cellen aan
helmknop
deel van een meeldraad waarin stuifmeelkorrels ontstaan
helmraad
onderste deel van een meeldraad
houtachtige planten
planten waarbij houtstof voor de stevigheid zorgt; deze planten groeien steeds door en kunnen heel oud worden
houtcellen
cellen met veel houtstof in de celwanden
houtvaten
buisjes in de plant; hierdoor stroomt het water met mineralen vanuit de wortels, via de stengels, omhoog naar de bladeren
huidmondjes
kleine openingen in het blad; hierdoor verdampt water, verdwijnt zuurstof uit het blad en komt koolstofdioxide in het blad
insectenbloemen
gekleurde bloemen die door insecten worden bestoven
jaarring
laagje nieuwe houtcellen dat in één jaar wordt gevormd
kelkbladeren
kleine groene blaadjes die de bloem in knop beschermen tegen kou, uitdroging en beschadiging
kiem
het heel jonge plantje dat binnenin een zaadje zit
kleurstofkorrels
korrels met kleurstof in een plantencel; geven bijvoorbeeld vruchten een rode, gele of oranje kleur
klisters
knoppen in een bol, waaruit nieuwe planten kunnen groeien
knollen
verdikte wortels of dikke ondergrondse stengels waar de plant reservestoffen opslaat
knopschubben
schubben die de knop aan een tak beschermen tegen de kou en tegen het aanvreten door insecten
koolstofdioxide
gas dat planten nodig hebben voor het maken van glucose (fotosynthese)
kroonbladeren
felgekleurde blaadjes van de bloem, om insecten te lokken
kruidachtige planten
planten die water nodig hebben voor de stevigheid
kruisbestuiving
als het stuifmeel van de ene bloem op de stamper van een bloem van een andere plant terechtkomt
kurklaag
laagje op de plaats waar het blad is afgevallen; deze laag beschermt de boom tegen waterverlies en tegen binnendringende ziekteverwekkers
lengtegroei
in de topjes van de stengels en wortels maakt de plant nieuwe cellen bij, waardoor de stengel en wortels steeds langer worden
levenscyclus
kring van gebeurtenissen uit het leven van een organisme; bij planten: zaad ontkiemt → de plant groeit en krijgt bloemen → uit bloemen ontstaan vruchten en zaden → de zaden worden verspreid
meeldraden
de mannelijk voortplantingsorganen van de plant; zitten in de bloem; meeldraden maken stuifmeelkorrels
meerjarige planten
planten waarvan in de winter alleen de bovengrondse plantendelen afsterven
mineralen
voedingszouten (meststoffen) die planten met hun wortels opnemen; planten hebben mineralen nodig om alle voedingsstoffen te kunnen maken die nodig zijn voor de groei
nectar
zoete vloeistof die insecten zoals vlinders en bijen eten
nectarkliertjes
orgaantjes in een plant (bloem) die nectar maken
nerven
vaatbundels die door de bladeren van planten lopen; geven het blad stevigheid en zorgen voor vervoer van stoffen
ongeslachtelijke voortplanting
nakomelingen krijgen zonder dat er bevruchting is geweest
ontkiemen
groeien van een nieuw plantje uit een zaadje
ontwikkeling
een organisme krijgt nieuwe delen
parasiet
plant zonder bladgroen, die zijn voedingsstoffen uit andere planten haalt
reservestoffen
voedingsstoffen die planten bewaren om de winter door te komen en in het voorjaar weer uit te groeien; planten bewaren vooral zetmeel en vetten als reservevoedsel
ringlittekens
ringvormig litteken op een tak, op de plek waar de knopschubben van een eindknop zijn afgevallen; het stukje tak tussen twee ringlittekens is een jaar
scheurlaag
laagje tussen boom en bladsteel, waardoor er in de herfst minder water en mineralen bij de bladeren komen
selecteren
uitzoeken van de planten met de gewenste eigenschappen om mee (verder) te kweken
stamper
het vrouwelijke voortplantingsorgaan van de plant; zit in de bloem; onder in de stamper zitten de zaadbeginsels met eicellen
stekken
planten kweken door een stukje van de plant af te snijden en dat in het water te zetten; nadat er wortels zijn ontstaan, plant je het plantje in de grond
stempel
bovenste deel van de stamper, waar bij de bestuiving stuifmeel aan blijft plakken
stengel
houdt de plant rechtop; in de stengel liggen vaatbundels, waardoor water en stoffen worden vervoerd
stijl
middelste deel van de stamper
stuifmeelbuis
buisje dat na de bestuiving uit een stuifmeelkorrel groeit
stuifmeelkorrels
mannelijke voortplantingscellen van de plant; worden in de helmknoppen van de meeldraden gemaakt
tuinbouw
groenten en fruit verbouwen op kleine akkers
tweejarige planten
planten die ontkiemen en groeien in het eerste jaar, in het tweede jaar bloeien en zaden vormen en daarna sterven
Hoi Gast!