Hoofdstuk 1.0 - Hoofdstuk 1 fa-ne

20keer geoefend
Woorden in deze lijst (104)
Origineel
- les jeux en ligne
- de online games
- la réduction
- de korting
- les vêtements m mv
- de kleren
- la rencontre
- de ontmoeting
- gagner
- winnen
- perdre
- verliezen
- s'arrêter
- stoppen
- se détendre
- (zich) ontspannen
- faire les magasins
- winkelen
- se présenter
- zich voorstellen
- terminer
- eindigen
- transmettre
- overbrengen
- croire
- geloven
- commencer
- beginnen
- accueillir
- ontvangen
- s'adresser à
- zich wenden tot
- s'inscrire
- zich inschrijven
- prévu
- gepland
- rigoler
- lol hebben
- être accro à
- verslaafd zijn aan
- ça n'arrive pas
- het gebeurt niet
- se dépêcher
- opschieten
- en même temps
- tegelijkertijd
- au début
- in het begin
- grâce à
- dankzij
- en plus
- bovendien
- au bout de
- na
- ancien
- oud
- en fait
- eigenlijk
- parmi
- onder, tussen
- ailleurs
- elders
- le concours
- de wedstrijd
- l'émission v
- de uitzending
- la chance
- het geluk
- le mot
- het woord
- l'univers m
- de wereld
- le loyer
- de huur
- coûteux
- kostbaar
- avoir les moyens
- de middelen hebben
- la circulation
- het verkeer
- se garer
- parkeren
- le piéton
- de voetganger
- à pied
- te voet
- les transports en commun
- het openbaar vervoer
- le conseil
- de raad
- l'avis m
- de mening
- la décoration
- de inrichting
- le rangement
- het opruimen
- l'ambiance v
- de sfeer
- le coin
- de hoek
- l'espace m
- de ruimte
- la couleur
- de kleur
- l'étagère v
- de boekenplank
- se balader
- wandelen
- l'espace vert m
- de groenvoorziening
- vivant
- levendig
- partout
- overal
- humide
- vochtig
- bruyant
- lawaaierig
- en ce qui me concerne
- wat mij betreft
- il manque
- er ontbreekt
- le placard
- de kledingkast
- le canapé
- de zitbank
- l'autocollant m
- de sticker
- partager
- delen
- vivre
- leven, wonen
- commun
- gemeenschappelijk
- convivial
- gezellig
- au milieu de
- in het midden van
- le rapport
- de relatie
- le membre
- het lid
- la famille nombreuse
- het grote gezin
- la dispute
- de ruzie
- le fils/la fille unique
- het enige kind
- le jumeau/la jumelle
- de tweeling m/v
- le chagrin
- het verdriet
- le souci
- de zorg
- les gens m mv
- de mensen
- le reproche
- het verwijt
- la confiance
- het vertrouwen
- la solitude
- de eenzaamheid
- l'entourage m
- de omgeving
- affirmer
- stellen, beweren
- se confier
- toevertrouwen
- oublier
- vergeten
- révéler
- onthullen
- rapprocher
- bij elkaar brengen
- l'adolescence v
- de puberteit
- le centre d'intérêt
- de interesse
- pareil
- gelijk
- attentionné
- attent
- connecté
- verbonden
- soudé
- verenigd
- proche
- dichtbij
- réunir
- verenigen
- aîné
- oudst(e)
- bavard
- spraakzaam
- pénible
- lastig
- ménager
- huishoudelijk(e)
- cadet(te)
- jonger(e)
- sûr
- veilig
- l'inverse
- het tegenovergestelde
- au lieu de
- in plaats van
- alors que
- terwijl