Hoofdstuk 3 De Romeinen - §1 De verovering van een groot rijk - VWO/GYM
Woorden in deze lijst (11)
Origineel
- republiek
- Een land waar geen koning of keizer aan het hoofd staat.
- senaat
- Een vergadering die de Romeinse Republiek bestuurde. De leden kwamen uit de rijkste en belangrijkste Romeinse families.
- consul
- Belangrijkste bestuurder en legeraanvoerder in de Romeinse Republiek.
- vetorecht
- Het recht om een beslissing tegen te houden.
- volkstribuun
- Een bestuurder die het Romeinse volk vertegenwoordigde en de armen moest beschermen tegen de rijken.
- Romeinse Rijk
- Groot gebied dat ongeveer van 300 v.C. tot 1450 n.C. heeft bestaan. Toen het rijk rond 200 n.C. op zijn grootst was, omvatte het delen van Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten.
- imperium
- Groot rijk, waarin verschillende volken onder één bestuur zijn gebracht.
- burgerrecht (bij de Romeinen)
- Romeinse burgers hadden bepaalde voorrechten, zoals het recht om niet zonder proces te worden veroordeeld.
- dictator
- Alleenheerser.
- keizer
- Hoogste bestuurder in het Romeinse Keizerrijk.
- pax Romana
- Een lange periode van rust en vrede in het Romeinse Rijk in de 1e en 2e eeuw n.C. (letterlijk: Romeinse vrede).