voca parler 5
9
Woorden in deze lijst (30)
Origineel
- eerder/
liever - plutôt
- langskomen
- passer
- het eens zijn
- être d'accord
- jawel
- si
- schijnen/
lijken - paraître
- integendeel
- au contraire
- onzin
- n'importe quoi
- missen
- manquer
- zich goed voelen
- se sentir bien
- van plan zijn
- prévoir
- gewelddadig
- violent
- open
- ouvert
- ertoe doen/
tellen - compter
- de trailer
- la bande-annonce
- grappig/
lollig - rigolo
- zenuwachtig
- nerveux
- afspreken
- se donner rendez-vous
- ruzie maken
- se disputer
- ophalen
- venir chercher
- de indruk hebben
- avoir l'impression
- iemand bellen (1)
- appeler quelqu'un
- iemand bellen (2)
- téléphoner à quelqu'un
- een boodschap acherlaten
- laisser un message
- een afspraak afzeggen
- annuler un rendez-vous
- iemand telefonisch bereiken
- joindre quelqu'un au téléphone
- het telefoontje
- le coup de fil
- een afspraak verzetten
- remettre/
déplacer un rendez-vous - doorverbinden met iemand
- passer quelqu'un
- een verkeerd nummer kiezen
- se tromper de numéro
- een afspraak bevestigen
- confirmer un rendez-vous