Na klar! - 3 HAVO - Im Netz - Les 6 Im Netz - Redemittel

Woorden in deze lijst (16)

Origineel

Tony heeft voor Eva gebeld.: Tony hat für Eva angerufen.
Ik ben een kwartier later bij jou.: Ich bin eine Viertelstunde später bei dir.
Je moet Britta een mailtje sturen.: Du sollst Britta eine E-Mail schicken.
Ik zal hem volgende week weer ontmoeten.: Ich werde ihn nächste Woche wieder treffen.
Zijn er nog andere mogelijkheden?: Gibt es noch andere Möglichkeiten?
Hoe laat ben je klaar?: Wie spät bist du fertig?
Hij heeft al sinds donderdag geen internetverbinding meer.: Er hat schon seit Donnerstag keinen Internetzugang mehr.
Gebruik je het internet ook voor school?: Benutzt du das Internet auch für die Schule?
Hij zit gemiddeld twee uur achter zijn computer.: Er ist durchschnittlich zwei Stunden am Computer.
Er zijn bij ons thuis daarover geen afspraken.: Es gibt bei uns zu Hause darüber keine Verabredungen.
Ik houd helemaal niet van computerspelletjes.: Ich mag Computerspiele überhaupt nicht.
Chat jij vaak?: Chattest du oft?
Zij zet de computer meteen aan, als ze thuiskomt.: Sie schaltet den Computer sofort ein, wenn sie nach Hause kommt.
Met persoonlijke gegevens moet je voorzichtig zijn.: Mit persönlichen Daten muss man vorsichtig sein.
Heb je slechte ervaringen met het internet?: Hast du schlechte Erfahrungen mit dem Internet?
Mag je ook schietspelletjes spelen?: Darfst du auch Ballerspiele spielen?