Na Klar! - 4 VMBO-GT - Die Schweiz - Lektion 2 Schreib mal - Redemittel

Na Klar! - 4 VMBO-GT - Die Schweiz - Lektion 2 Schreib mal - Redemittel

Woorden in deze lijst (24)

Ik woon in de stad.
Ich wohne in der Stadt.
Ik woon op het platteland/in een dorp.
auf dem Land/in einem Dorf.
Mijn stad heeft 100 000 inwoners.
Meine Stadt hat 100 000 Einwohner.
Mijn dorp heeft 1 000 inwoners.
Mein Dorf hat 1 000 Einwohner.
We hebben een huis met een grote tuin.
Wir haben ein Haus mit einem großen Garten.
We hebben een appartement met een balkon.
Wir haben eine Wohnung mit einem Balkon.
We wonen in het centrum/in een rustige wijk.
Wir wohnen im Zentrum/in einem ruhigen Viertel.
Ik ga lopend naar school.
Ich laufe zur Schule.
Ik moet met de bus naar school gaan.
Ich muss mit dem Bus zur Schule fahren.
Ik moet met de fiets en de trein naar school gaan.
Ich muss mit dem Fahrrad und dem Zug zur Schule fahren.
Ik moet met de metro en de tram naar school gaan.
Ich muss mit der U-Bahn und der Straßenbahn zur Schule fahren.
Er zijn hier veel winkels/te weinig parkeerplekken.
Es gibt hier viele Geschäfte/zu wenig Parkplätze.
Er is hier een schouwburg en een vliegveld.
Es gibt hier ein Theater/einen Flughafen.
Ik woon graag in een dorp, want ik ken mijn buren.
Ich wohne gern in einem Dorf, denn ich kenne meine Nachbarn.
Er is hier altijd wat te doen/niets te doen.
Es ist hier immer was los/nichts los.
Het leven in de stad bevalt me niet, omdat het daar te druk/te vies is.
Das Leben in der Stadt gefällt mir nicht, weil es da zu laut/zu schmutzig ist.
Ik woon graag op het platteland, hoewel het daar rustig is.
Ich liebe gern auf dem Land, obwohl es da ruhig ist.
Er is veel lawaai, maar dat vind ik niet erg.
Es gibt viel Lärm, aber das finde ich nicht schlimm.
Er is veel verkeer en veel industrie, maar dat vind ik niet erg.
Es gibt viel Verkehr und viel Industrie, aber das finde ich nicht schlimm.
Het leven in de stad bevalt me.
Das Leben in der Stadt gefällt mir.
Het werkt ontzettend op mijn zenuwen.
Das nervt mich wahnsinnig.
Dat vind ik heel stom/werkelijk super/echt saai.
Das finde ich total blöd/wirklich toll/echt langweilig.
Mijn stad is tamelijk lelijk.
Meine Stadt ist ziemlich hässlich.
Mijn dorp is heel mooi.
Mein Dorf ist sehr schön.
Hoi Gast!